Donderdag 4 oktober 2012

Yvonne gaat de deur uit. Ik blijf thuis. Een dag niet werken. Loes vertrekt naar school. ‘Loop je mee, papa?’, vraagt ze. Ik kijk naar buiten. Het is hondenweer. En dat op dierendag. ‘Je zult het samen met je paraplu moeten doen’, antwoord ik.

Er zijn deze week een aantal bestellingen binnengekomen voor een gesigneerd exemplaar van KanjerGuusje. Vaak zijn het geschenken en word ik gevraagd om er een persoonlijke boodschap in te schrijven. Voor mij een cadeautje om dit te mogen doen. Als ik de boeken heb ingepakt, loop ik naar het postagentschap. Daar wordt verbouwd. Vandaag gesloten. Ik baal. Er zit een doosje bij dat morgen bezorgd dient te worden.

Gisteravond stond Loes huilend beneden. Verdriet om Guusje. Ze verheugt zich op haar verjaardag, volgende week donderdag. Maar ze weet ook dat oktober de maand is waarin Guusje overleed. Yvonne heeft voor Loes meteen een afspraak gemaakt met rouwtherapeute Hellen. Het is bijna lunchtijd. Ik ga Loes ophalen bij school. We lopen samen naar huis. Loes praat over haar verjaardag. Ze gebruikt af en toe ook de term ‘geboortedag’. Een woord dat typisch bij Guusje hoort. Ze vraagt wat we gaan doen op Guusjes sterfdag. Ik zeg dat papa en mama dat nog niet weten. We hebben al wel een bedankavond ingepland met een klein gezelschap van familie en vrienden. Maar dat is niet op 30 oktober.

Ik lunch met Loes. Daarna enkele boodschappen. Het is dierendag. We kopen bij de dierenwinkel het grootste bot dat we kunnen vinden. De dame achter de toonbank vraagt of het een cadeautje is. Loes knikt. Als we thuis binnenkomen, zie ik de neus van de hond bewegen. Die ruikt door het cadeaupapier heen.

Als Loes op school is, is het voor mij tijd voor een boswandeling. Ik wandel en kan rustig nadenken. In mijn boek heb ik namen gegeven aan periodes. De eerste heet Donderslag. Dat was de mededeling van kanker bij Guusje. Vanuit het niets. Hoe zou ik haar dood noemen? Een klap? Nee, een dreun is beter. Die trilt na. Waarschijnlijk de rest van mijn leven.

De afgelopen periode heb ik contact gehad met ouders van een overleden kind. Meestal heb ik een klik met mensen die positief in het leven willen staan. Maar hoe doe je dat, als je een zoon of dochter hebt verloren? Hoe ga je om met die dreun van de dood van je kind? Wegduwen gaat niet. Een streep eronder zetten ook niet. Je komt er niet overheen. Je neemt het mee. Ik denk de hele dag aan Guusje. Vaak op de meest onverwachte momenten. Bijvoorbeeld als ik met een collega in gesprek ben op mijn werk. Ineens komt ze voorbij in mijn gedachten.

Vaak zeggen mensen dat ik moet proberen te genieten van het leven, omdat Guusje dat zou hebben gewild. Ik vind dat een mooie uitspraak. Zeker richting onze dochter. Toen ik erover sprak met Yvonne stelde die het nog scherper: ‘Niet alleen omdat Guusje het zou hebben gewild. Ook omdat ik het zelf wil.’ En toch. Het is niet eenvoudig. Na de dreun.