Maandag 17 oktober 2011

Yvonne is vroeg op. Ze gaat werken. Ik zorg ervoor dat Anton, Guusje en Loes om half 9 op school zijn. Ik werk thuis. Vanaf half 11 wordt het spannend. Er is extra pijnmedicatie mee naar school. Kan Guusje een hele ochtend volhouden op school?

Half 12 voelt als het behalen van de finish. Er is niet gebeld. Ik loop naar school. De bel is nog niet gegaan. Toch ga ik meteen naar binnen. Ik kijk door het zijraampje Guusje’s klas in. Onze dochter heeft het moeilijk. Juf Bianca ziet mij. Ze rijdt Guusje de klas uit. Vanaf half 12 werd Guusje moe, maar ze heeft volgehouden. Ik prijs haar. Wat knap!

Terwijl ik de rolstoel over de drempel naar buiten duw, vertelt Guusje dat de moeder van een klasgenootje niet lang meer te leven heeft. Ik schrik. Ik weet dat deze vrouw ziek is, maar dit bericht komt onverwacht. Ik vraag wie het nieuws verteld heeft. Eerst de juf en daarna het klasgenootje.

Voor Guusje komt het nieuws hard aan. Begin april vertelde ik Guusje dat ze onderzocht werd op kanker. Ik vroeg haar toen waaraan ze dacht bij het woord ‘kanker’. Guusje antwoordde aan de moeder van haar klasgenootje. Wat had ik gezegd over deze moeder? Dat ze zou doodgaan.

Tijdens de lunch eet Guusje niet. Ze kijkt sip, is misselijk en moet spugen. Ik zeg dat ze beter op de bank kan gaan liggen. Onder haar droomdekentje. Misschien even slapen.

Als Anton en Loes naar school zijn, zet ik een kopje thee en maak een boterham met suiker klaar. Die fietst er wel in. Ze begint te praten en heeft zin in een pizzabroodje van Bakker Bart.

Terwijl Guusje het broodje eet, praten we over de zieke moeder van haar klasgenootje.

“Van kanker kun je doodgaan. Was jij ook bang om dood te gaan?”
“In het begin wel. In het ziekenhuis.”
“Daar waren papa en mama toen ook bang voor. En nu?”
“Nu niet.”

Guusje wil graag televisie kijken. Dat vind ik geen goed idee. Ik sluit de webchair aan. Even later volgt Guusje de les op school. Een half uur maar. Dan vallen haar ogen dicht.

Als ik denk dat ze in slaap valt, wordt ze toch weer wakker. Ze heeft nog steeds zin in pizza. Dan maar een pizza uit de vriezer. Acht minuten in de magnetron en eten maar. Zo veel mogelijk door het mondje voor een extra pondje.

Tegen het einde van de middag neem ik Guusje meer naar buiten. We kopen een kaartje voor haar klasgenootje. Thuis schrijft ze het kaartje. Mij wordt niets gevraagd. Nou, niet helemaal. Het adres en een postzegel.
Ik bedenk dat zelfs haar oudste zus moeite zou hebben om iets op te schrijven. Guusje niet. Voor haar is de wereld anders.

Het is maandagavond. Toch wil ze niet naar repetitie van toneel. Ze is veel te moe. Tijdens het avondeten voelt ze zich weer misselijk. Eten wordt weer later op de avond.