Heimwee

Het is zondagochtend. Yvonne en ik zitten samen aan het ontbijt. Loes is niet thuis. Ze heeft een weekend van haar toneelgroep. Onze andere kinderen slapen uit. Ik schenk een tweede kop koffie in en snijd een plak van de Groninger koek die ik deze week heb gekregen bij een lezing. Er staan zes borden op de tafel. Meer dan in een gemiddeld Nederlands gezin. Toch vind ik het weinig.

Op doordeweekse dagen zijn we met zes personen. Guusje overleden. Janneke op kamers. Twee personen minder dan jaren het geval was. Ik zie kinderen als rijkdom. We zijn nog altijd rijk, maar minder dan vroeger.

Betrokkenheid

Een maand geleden verscheen het boek ‘Zo, nu ben je wees’. Geschreven door Jojanneke van den Bosch. In september 1989 stierf haar vader. Vijf maanden later haar moeder. Jojanneke was 14 en wees. Op de cover van het boek staat de titel in een tekstwolk. Daaronder nog een wolk met ‘doei’.

Ik las het boek in twee avonden uit. Veel voorbeelden van lage betrokkenheid. Bijvoorbeeld van een verpleegkundige die Jojanneke om kwart voor 6 aantrof in het ziekenhuis, nadat die middag haar moeder was overleden. ‘Ik had toch gezegd dat we om 6 uur sluiten’, meldde de verpleegkundige. Het mortuarium was ’s avonds dicht. De vergelijking met een supermarkt drong zich op.

De dood verzwegen

Vorig week sprak ik in Goes. Na de lezing werd ik uitgenodigd voor een drankje. Hoewel de afstand naar huis nog ver was, besloot ik om even een cola te drinken. Aan een tafeltje nam ik plaats bij de vrijwilligers van Yarden Vereniging. Zij hadden de avond in Hotel Terminus georganiseerd.

Een dame complimenteerde me over de wijze waarop Yvonne en ik onze kinderen om lieten gaan met het overlijden van hun zusje. Zesenzestig jaar geleden was haar moeder overleden. Zij was toen 3 jaar. Haar zus, die naast haar zat, was 5. Ik vroeg aan de zussen hoe zij het overlijden van hun moeder hadden ervaren.

Een lieve man

Toen Guusje in het Emma Kinderziekenhuis was opgenomen, werd ik bedolven onder sms’jes, telefoontjes en e-mails. Het leidde al snel tot het begin van een blog. Inspiratiebron voor het delen van ons verhaal was ‘Heb jij nog iets op je lever?’ van Wil.

Jan tijdens de boekpresentatie van KanjerGuusje bij Bruna Kaatsheuvel
Yvonne en ik kenden Jan en Wil al jaren. Hun dochters Nienke en Annelijn waren lid van scouting. Ik was hun leider. Het viel me op dat Nienke en Annelijn sociaal waren richting andere kinderen en vaak goede zin hadden. Ik hoopte dat mijn kinderen later ook zo zouden worden. Jan en Wil gingen vaak mee met ouder-kind-weekenden van scouting. Met Jan kon je lachen. ‘Als je iemand nodig hebt, dan weet je het wel’, riep Jan. ‘Wat weet ik dan?’, vroeg ik enthousiast. ‘Dat je mij niet hoeft te bellen’, lachte Jan.