Zondag 6 november 2011

Schrijven over de dag van Guusje’s crematie is moeilijk. Een dag vol emoties. Om half 5 ’s nachts staat Yvonne beneden. Tijd dat ik ook ga slapen.

De wereld van kinderen met kanker is ongelofelijk zwaar. Ook voor ouders. Leven tussen hoop en vrees. Elke minuut van de dag denk je eraan. Steeds maar hopen dat je kind blijft leven. Niet zal sterven.

Na zeven maanden van zorg en angst is Guusje plotseling overleden. De eerste dagen na haar dood leefden we intens toe naar de crematie. Deze is nu voorbij.

Geen zorg meer voor Guusje. Geen angst meer voor haar dood. Wat komt er voor in de plaats?
Ik ontvang veel berichtjes van ouders met een overleden kind. E-mails midden in de nacht. Ouders die niet kunnen slapen. Kinderen die al maanden of soms zelfs jaren dood zijn. Wat staat me te wachten? 
Een hele zware tijd. Nog zwaarder dan de afgelopen zeven maanden? Ik kan het me niet voorstellen.

Guusje is er nooit meer. Het komt nog niet binnen. Als ik naar beneden ga voor ontbijt, verwacht ik Guusje zittend op de bank.

Na het ontbijt een boswandeling. Daarna thuis op de bank. Er zijn twee rieten manden met kaarten. Vijfhonderd stuks. Een groot deel van de middag en avond lees ik deze kaarten. Veel uitgebreide persoonlijke teksten. Sommige verhalen raken me. Ik wil niet emotioneel worden, maar ik kan het niet tegenhouden. Laat de tranen maar stromen.

Sinds 31 maart veel nieuwe emoties. Niet alleen gevoelens veranderen. Ook meningen. Ik geef een voorbeeld. Er zijn ouders die in hun woonkamer een plaats creƫren ter nagedachtenis van hun overleden kind. Een foto met een kaarsje. Dit zou ik nooit willen! Dat heb ik altijd gezegd.
Vorige week kwamen we thuis met onze overleden dochter. Ik zeg meteen dat ik een plaatsje wil maken voor ons koesterkind. Ze hoort erbij. Ze moet zichtbaar zijn. We moeten aan haar denken. Voor altijd.