Zondag 10 juni 2012

Langzaam word ik wakker. Met moeite. Yvonne ligt lachend naast me. Zij had ook een leuke avond. Bij haar familie. Heb ik veel gedronken? Niet zoveel als andere keren. Elke vijf jaar is het reünie. Ik geniet ervan om klasgenoten van vroeger te ontmoeten. Ik ben geïnteresseerd in de wegen die mensen kiezen in hun leven.

Indringend waren gesprekken over verlies van kinderen. In alle gevallen ging het over pasgeborenen. Het verlies vormt mensen. Iedereen bevestigt dat het gevoel van verlies van je kind een nieuwe emotie is. Ook de wijze waarop je ermee omgaat vooraf niet voorspelbaar is.

De afgelopen maanden voerde ik gesprekken met mensen die een dierbare verloren. Er zijn verschillen in rouw. Bepalend is de persoonlijkheid. Sommige mensen komen de bank niet meer af. Verlamd door verdriet. Andere mensen worden ondernemend. Kracht door verlies.
Naast de persoonlijkheid speelt ook de relatie tot de overledene een rol. Overlijden van je partner is anders dan de dood van je kind. Met je partner voer je lange gesprekken. Neem je in overleg belangrijke beslissingen. Geef je elkaar steun. Deel je samen het bed. Breng je samen het inkomen binnen. Voer je samen het huishouden.
Tweede Pinksterdag las ik ‘Je mag me altijd bellen – 1001 dagen van rouw’ van Karin Kuiper. Een goed boek. Ik herkende veel. Maar ook weer niet. Karin is een vrouw van wie de echtgenoot overlijdt. Niet een man die zijn kind verliest.

Half doezelend in bed denk ik aan een vraag van gisteravond. Ga je een boek schrijven over leven zonder Guusje? Ik verwacht van wel, maar ben pas zeven maanden onderweg. Te vroeg om conclusies te trekken. Ik ken de weg die ik sinds de dag van Guusjes overlijden heb afgelegd. Ik weet waar ik nu sta. Vraag me af hoe het pad eruit ziet dat voor me ligt. Besef ook dat het mijn verhaal is. Ieder mens is anders en toch … er zijn vaak gemene delers. Daar ben ik naar op zoek.

Om 11 uur ga ik naar beneden. Wakker worden lukt niet. Ook niet na 2 koppen koffie. Zelfs na een lange douche is de dufheid niet weg. Yvonne stelt voor dat we naar de Efteling gaan. We hebben abonnementen. Even later lopen we met Hans, Anton en Loes door het sprookjesbos. Ik verlang al snel naar koffie met een broodje. Gezellig op een terras. De zon schijnt volop. De zomer lijkt begonnen.

Weer thuis regel ik een bos bloemen. Zonnebloemen horen bij Frankrijk. Yvonne en ik brengen ze ’s avonds naar Jörn en zijn vrouw Esther. Afgelopen donderdag reed Jörn 6 keer Alpe d’Huez op met Guusje als zijn finish. Ik voel dat ik langzaamaan wakker begin te worden. De zon gaat richting de horizon. Ik ben een avondmens.