Woensdag 19 september 2012

Yvonne vertrekt naar school. Ik werk thuis. Tot 12 uur. Dan loop ik naar school. Loes komt naar buiten. Ik vraag of ze heeft afgesproken. Ze schudt haar hoofd. Onderweg naar huis zegt ze dat het woensdag is. Dat betekent iets lekkers bij de lunch. We halen kaasbroodjes bij Bakker Bart. Als we eten, mis ik Guusje. Met twee kinderen heb je meer dan dubbel praat. Het is rustig aan de keukentafel. Af en toe stil.

Ik ga aan het werk. Loes speelt alleen. Ik moet wel opletten dat ze niet steeds televisie kijkt. Onze jongste dochter is verslaafd aan de beeldbuis. Om 2 uur denk ik aan Marnix. Na zijn crematie is ook hij een herinnering.

Yvonne is op tijd thuis. We eten makkelijk: friet. Vanavond ga ik samen met Yvonne voor het eerst naar een avond van de Vereniging van Ouders van een Overleden Kind (VOOK). Om 6 uur stappen we in de auto. De bijeenkomst is in Bergen op Zoom. Meer dan zeventig kilometer rijden. We hebben geen idee wat we kunnen verwachten.

Als we binnenkomen, valt me op dat alle mensen een stuk ouder zijn dan wij. We worden vriendelijk ontvangen. Op het biljart staan foto’s van overleden kinderen. Er zijn zelfs ouders die meer dan één kind zijn verloren. Na een plenaire opening gaan we uiteen in groepen. Eerst een voorstelrondje. Wie ben je? Wanneer en hoe is je kind overleden? Zijn er nog meer kinderen?

Daarna vertelt iedereen iets over het leven van zijn kind aan de hand van een meegebracht voorwerp. Yvonne heeft een knuffel van Dolfje Weerwolfje bij zich. Ze vertelt dat Guusje met carnaval liever een duiveltje was dan een engeltje. Ze hield van de griezelverhalen van Paul van Loon. Ook voor mij heeft Dolfje een bijzondere herinnering. ‘Dolfje Sneeuwwolfje’ is het laatste boek dat ik van begin tot eind voorlas. Voor ons kleine blonde meisje.


Op een avond als deze voel je verbondenheid. Allemaal ouders die weten wat ‘nooit meer’ is. Die een leven leven waarvoor ze nooit hebben gekozen.