Enkele weken geleden dachten
Yvonne en ik na over de sterfdag. Een eerste jaar zonder Guusje. We realiseerden
ons dat we steun ontvangen van veel mensen. Vanaf de dag dat we kanker hoorden.
Veel woorden van warmte en steun. Fijn om te ontvangen.
Er zijn ook familie en
vrienden die ons gezin op bijzondere wijze hebben gesteund. Bijvoorbeeld onze
buren die een week lang voor ons kookten. Zonder hun initiatief hadden we enkel brood gegeten tussen overlijden en uitvaart. Yvonne en ik voelden de
behoefte om juist deze mensen te bedanken. We wisten alleen niet hoe. Ik had
ooit gelezen dat men vroeger een jaar na het overlijden samen ging eten. Dit
bracht ons op een idee. Een bedankavond voor deze bijzondere mensen. We maakten
een uitnodiging. Meer dan een uur was ik bezig met de tekst. Wat schrijf je op
zo’n kaart? Het is geen feest. Een hele avond vol tranen is ook niet de
bedoeling. Het werd uiteindelijk een kaart met de volgende zin uit het boek.
“Liever met pijn in de rolstoel naar
buiten dan thuis met pijn op de bank”
Ik schreef het op 30
augustus vorig jaar. Guusje had pijn. Ze wilde met mij naar de winkel. Leek mij
geen goed idee. Ze bleef aandringen. Ik nam haar mee. Even later liepen we door
de winkelstraat. Ik probeerde met gezellige praatjes voor afleiding te zorgen.
Mensen keken naar ons. Een ziek meisje met pijn in een rolstoel. Een vrolijke
papa erachter.
Ik denk dat bovenstaande
zin samenvat hoe Guusje haar ziekte beleefde. Ze ging voor het leven. In haar
geest organiseren wij vanavond een bedankavond. Het is een groot gezelschap.
Bij restaurant De Lakei kunnen we tafels en glazen lenen. Als Yvonne en ik deze
spullen gaan halen, krijgen we koffie aangeboden.
Aan de bar zit een dame.
Met haar raken we aan de praat. Ze vertelt over haar zus. Die verloor jaren
geleden een kind. Het was met kerst. Ik maak een opmerking dat Kerstmis een
vreselijke tijd is om je kind te verliezen. Elk jaar de sterfdag met kerst. Ik
krijg de vraag terug of Kerstmis voor mij geen moeilijke tijd is. Ik beaam dat
ook voor mij deze feestdagen aan glans hebben verloren. Als ik het goed
beschouw dan is elke dag zonder Guusje moeilijk. Elke dag verdriet. Soms heel
intens. Zoals nu rond haar sterfdatum. En straks met sinterklaas en met kerst.
De feestdagen van onbegrensd gelukkig voelen. Dat was vroeger. Dat zal nooit
meer zijn. Ik zie ook in dat ik met mijn opmerking de plank mis sla. Er is geen
betere of slechtere dag om je kind te verliezen.
Het lijkt wel feest. De kamer en de keuken worden leeggeruimd. Er worden statafels
geplaatst. Alleen de slingers ontbreken. Het stroomt snel vol. Onze woonkamer
en keuken zijn net te klein. We horen van bijna iedereen dat men geen idee had
wat men kon verwachten. Het is, hoe vreemd het misschien ook klinkt, een
gezellig samenzijn. Ik ervaar veel menselijke warmte.
Bij de voordeur nemen
Yvonne en ik steeds afscheid. In de hal staat een grote vaas met rozen. Aan
elke roos een envelopje met daarop een naam. Hierin een persoonlijk woord van
dank. Pas thuis open te maken.