Vandaag is het zondag. Net
zoals zevenhonderd dagen geleden. De dag dat Guusje overleed. Het klinkt als
lang geleden en toch voelt het zo dichtbij.
Ik hoorde deze week iemand
zeggen: ‘Als mijn kind sterft, dan stort mijn wereld in. Dan is er voor mij
geen reden om nog verder te leven.’ Ik kon het niet laten om te reageren. Ik
heb gezegd dat alles anders is, als het je werkelijk overkomt. De werkelijkheid
is vaak anders dan we vooraf dachten. Ook als je kind overlijdt.
Vanavond maakte ik een
boswandeling. Alleen met onze hond. De zon stond laag. De stralen sterk door de
bomen. Ik voelde me gelukkig. Ik dacht: ‘Hoe is het mogelijk? Ik heb een dochter
verloren. Ik mis haar intens. Hoe is het mogelijk dat ik dan toch geniet van
dit mooie moment?’
Tweeëneenhalf jaar geleden
was Guusje opgenomen in het ziekenhuis. Het was laat op de avond. Een jonge vrouwelijke
arts zat naast me. Ze zei dat ze zich zorgen maakte. Ze vroeg zich af hoe lang
onze dochter het nog vol zou houden. Zoveel slechte nachten op een rij met een
te hoge hartslag. Ik gaf aan dat kinderen respect moeten hebben voor hun
ouders, maar dat het nu andersom was. Ik had respect voor Guusje. Ik zei dat ik
trots op haar was. De arts reageerde dat ik dat terecht was. Trots op onze
dochter. Nog altijd voel ik die trots.
Zeven maanden was Guusje
ernstig ziek. Je zou denken aan zeven maanden lang ellende. Toch liet Guusje
mij zien dat je ook gedurende zo’n periode kunt genieten. Van mooie momenten.
Die zijn er elke dag. Je moet ze alleen wel willen zien.
Vanavond liep ik door het
bos. Ik zag de zon door de bomen en ik besloot om te genieten. Dat heb ik
geleerd van dat kleine blonde meisje waarop ik zo trots ben en dat al
zevenhonderd dagen verder leeft in mij.