Aan het begin van
dit jaar werkte ik bij Avans Hogeschool. Fijne collega’s en studenten. Een
onderwijssysteem dat niet bij mij paste. Daarom op zoek naar een andere baan.
Op 10 maart tekende ik een arbeidscontract. Per 1 augustus docent economie aan
het Lorentz Casimir Lyceum in Eindhoven. Mijn leven was van mij. Ik deed waar
ik zin in had. Niemand legde mij een strobreed in de weg.
Toen kwam 31
maart. Een donderslag. Een tumor in de linkerlong. Plekjes in de rechterlong.
Uw dochter heeft mogelijk kinderkanker. Hoor je kanker. Denk je dood. De arts
zegt: ‘Er is voor u een kamer gereserveerd in het Ronald McDonald Huis.’ Hoezo
voor mij gedaan? Bepaal ik dat niet zelf. Nee, vanaf vandaag niet meer. Uw
leven is niet meer van u.
Ik ga werken aan
het Lorentz Casimir Lyceum. De schoolleiding leeft mee. Geeft me de ruimte. Het
werkt niet. Niet voor mij. Te vaak moet ik lessen uit laten vallen. Als klap op
de vuurpijl: tien dagen lang elke dag radiotherapie. Met Guusje op en neer naar
Amsterdam. Ik zoek een uitweg: een baan waarbij ik werk en zorg voor een
ernstig ziek kind kan combineren.
Ik spreek met
Oracle, een Amerikaans IT-bedrijf. Ik heb er eerder gewerkt. Ik was consultant
en had een flexibele agenda. Ik deelde zelf mijn tijd in. Collega’s van toen
leven met ons mee. Afgelopen zomer ontving ik een mooie kaart met persoonlijke
teksten. Oracle ziet me graag terugkomen. Ik heb een dochter met een
levensbedreigende ziekte. Dat is geen probleem. Welkom terug aan boord.
Na Guusje’s
overlijden de vraag: Oracle of het Lorentz Casimir Lyceum? Kiezen uit twee
goeden. Moeilijk. Mijn gevoel bepaalt de keuze: Oracle. Maandag aan de slag als
consultant. Ik heb een dubbel gevoel. Aan de ene kant wil ik werken. Toe aan
uitdaging. Aan de andere kant zit Guusje in mijn voorhoofd. Elke minuut van de
dag.
De huurauto staat
voor de deur. Vroeger zou ik als een jongen met zijn nieuwe speelgoed rondjes
zijn gaan rijden. Even alle knopjes uitproberen. Hoe hard kan die? Dat gevoel
ontbreekt. Geen enkele behoefte. Ik verander. Dat merk ik. Welke richting ga ik
op? Geen idee.
’s Middags
boodschappen met Yvonne. We lopen door het centrum. Even snel voor een
boodschap bestaat niet meer. We maken regelmatig een praatje. Dat is prettig.
Ik hoor graag het verhaal van anderen. Hoe beleven zij de dood van onze
dochter? Hoe beleven zij het verlies van hun eigen naasten?
Pas na het
avondeten stap ik samen met Yvonne in de huurauto. Even hout halen. Daarna snel
terug. Ik heb geen interesse in de auto. Totaal niet. Wat ben ik veranderd. Hoe
groot zal de impact zijn van Guusje’s overlijden? Veel groter dan ik me nu kan
voorstellen. Dat weet ik zeker.
De verkopen van
het boek zijn erg goed. Bruna Kaatsheuvel heeft onverwacht boeken nodig. Maandag
is te laat. Bijna door de voorraad heen. Ik heb nog een doosje staan. Die breng
ik naar de winkel. De toren van topboeken is al aangepast voor de komende week.
KanjerGuusje op het erepodium in heel Nederland.