Vrijdag 30 december 2011

Om 9 uur klinkt de bel van de voordeur. Een man met een formulier. Ik teken voor ontvangst van een huurauto. Maandag begin ik bij mijn nieuwe werkgever Oracle. Ik ga aan de slag als consultant. Onze dochter is twee maanden dood en ik start maandag met een nieuwe baan. Ik kan me voorstellen dat dit vragen oproept. Daarom een korte toelichting.

Aan het begin van dit jaar werkte ik bij Avans Hogeschool. Fijne collega’s en studenten. Een onderwijssysteem dat niet bij mij paste. Daarom op zoek naar een andere baan. Op 10 maart tekende ik een arbeidscontract. Per 1 augustus docent economie aan het Lorentz Casimir Lyceum in Eindhoven. Mijn leven was van mij. Ik deed waar ik zin in had. Niemand legde mij een strobreed in de weg.

Toen kwam 31 maart. Een donderslag. Een tumor in de linkerlong. Plekjes in de rechterlong. Uw dochter heeft mogelijk kinderkanker. Hoor je kanker. Denk je dood. De arts zegt: ‘Er is voor u een kamer gereserveerd in het Ronald McDonald Huis.’ Hoezo voor mij gedaan? Bepaal ik dat niet zelf. Nee, vanaf vandaag niet meer. Uw leven is niet meer van u.

Ik ga werken aan het Lorentz Casimir Lyceum. De schoolleiding leeft mee. Geeft me de ruimte. Het werkt niet. Niet voor mij. Te vaak moet ik lessen uit laten vallen. Als klap op de vuurpijl: tien dagen lang elke dag radiotherapie. Met Guusje op en neer naar Amsterdam. Ik zoek een uitweg: een baan waarbij ik werk en zorg voor een ernstig ziek kind kan combineren.

Ik spreek met Oracle, een Amerikaans IT-bedrijf. Ik heb er eerder gewerkt. Ik was consultant en had een flexibele agenda. Ik deelde zelf mijn tijd in. Collega’s van toen leven met ons mee. Afgelopen zomer ontving ik een mooie kaart met persoonlijke teksten. Oracle ziet me graag terugkomen. Ik heb een dochter met een levensbedreigende ziekte. Dat is geen probleem. Welkom terug aan boord.

Na Guusje’s overlijden de vraag: Oracle of het Lorentz Casimir Lyceum? Kiezen uit twee goeden. Moeilijk. Mijn gevoel bepaalt de keuze: Oracle. Maandag aan de slag als consultant. Ik heb een dubbel gevoel. Aan de ene kant wil ik werken. Toe aan uitdaging. Aan de andere kant zit Guusje in mijn voorhoofd. Elke minuut van de dag.

De huurauto staat voor de deur. Vroeger zou ik als een jongen met zijn nieuwe speelgoed rondjes zijn gaan rijden. Even alle knopjes uitproberen. Hoe hard kan die? Dat gevoel ontbreekt. Geen enkele behoefte. Ik verander. Dat merk ik. Welke richting ga ik op? Geen idee.

’s Middags boodschappen met Yvonne. We lopen door het centrum. Even snel voor een boodschap bestaat niet meer. We maken regelmatig een praatje. Dat is prettig. Ik hoor graag het verhaal van anderen. Hoe beleven zij de dood van onze dochter? Hoe beleven zij het verlies van hun eigen naasten?

Pas na het avondeten stap ik samen met Yvonne in de huurauto. Even hout halen. Daarna snel terug. Ik heb geen interesse in de auto. Totaal niet. Wat ben ik veranderd. Hoe groot zal de impact zijn van Guusje’s overlijden? Veel groter dan ik me nu kan voorstellen. Dat weet ik zeker.

De verkopen van het boek zijn erg goed. Bruna Kaatsheuvel heeft onverwacht boeken nodig. Maandag is te laat. Bijna door de voorraad heen. Ik heb nog een doosje staan. Die breng ik naar de winkel. De toren van topboeken is al aangepast voor de komende week. KanjerGuusje op het erepodium in heel Nederland.