Donderdag 1 maart 2012

Yvonne en ik werken beiden. Aan het einde van de middag komen we thuis. Ik ga naar de afhaalchinees. Lekker makkelijk. Het is gezellig onder het eten. Er wordt veel gelachen. Ook ik lach. Ineens realiseer ik me dat Guusje niet meelacht. Dat voelt vreemd. Alsof ik vanuit een andere werkelijkheid naar iedereen aan tafel kijk.

Bij de post ligt het ledenmagazine RaboContact van de Rabobank. Hierin een interview over Stichting KanjerGuusje. Het magazine valt bij 17 duizend leden op de mat. In het artikel wordt ook de website van de stichting genoemd: www.stichtingkanjerguusje.nl. Ik hoop dat straks meer mensen weten dat we vijf projecten steunen: de KanjerKetting, het Emma Kinderatelier, goed speelgoed voor kinderziekenhuizen, het mentorprogramma (kinderen met kanker krijgen een maatje) en de jeugdkampen voor kinderen met kanker en hun broers en zussen. Alles draait om betere zorg voor kinderen met kanker en hun naasten.

’s Avonds voorlezen bij Selexyz Gianoten in Tilburg. Ik hoor vaak dat het rustig is op koopavonden. Veel winkels willen dat ik op zaterdag kom signeren. Dan is het druk. Het is rustig. Ik vind het prettig om voor te lezen uit mijn boek. Ontmoetingen en gesprekken met lezers zijn fijn.

Ik heb een gesprek met een studente van Avans. Vorig jaar gaf ik haar college. Ze is onder de indruk van het boek. Ze geeft aan het moeilijk te vinden om mensen aan te spreken die een naaste hebben verloren. Ik kan het me voorstellen. Vroeger vond ik het ook lastig. Ik bespeurde de afgelopen tien jaar een verandering bij mezelf. Een collega die zijn zoon had verloren. Een leerlinge die haar vader moest missen. Ze spraken er gewoon over. Soms met emoties, maar het leek altijd wel alsof ze het prettig vonden om er over te praten.

Misschien gebruiken mensen een verkeerde openingszin: hoe gaat het met je? Een standaard openingsvraag. Ik hoor het vaak. Ik kan niet antwoorden dat het goed met me gaat. Ik voel me niet prettig. Onze dochter is dood. Ik ervaar emoties die nieuw voor me zijn. Wat zou je dan wel kunnen zeggen? Vervelend wat je hebt meegemaakt. Wat erg dat je je dochter zo moet missen. Geen vraag. Een constatering. Een blijk van medeleven. Een begin van een goed gesprek.

Over twee weken ga ik op donderdagavond voorlezen in Breda. Tijdens de boekenweek. Ik lijk wel een echte schrijver. Vandaag vroeg een collega: ‘Wanneer komt je tweede boek?’ Voelde niet als een vreemde vraag. Zou best een tweede boek willen uitbrengen. Ik heb er alleen geen tijd voor.

Elke avond een blogbericht. Zo begon ik elf maanden geleden. Wat een dagboek los kan maken. De verkoopster van Selexyz Gianotten begeleidt ons na de lezing naar de deur. Ze zegt: ‘We blijven het boek promoten.’ Ik zeg: ‘Voor het goede doel.’ Ze zegt: ‘Niet alleen voor het goede doel. Ook voor het verhaal.’ Na deze opmerking voel ik me schrijver.