‘Dus jij bent de
man met vijf kinderen.’
Ik ben even stil.
‘Zes kinderen.’
‘Nog meer. Wat
goed man.’
Mijn collega
lacht.
Ik kijk serieus.
‘Helaas is er één
dood.’
Subtiel zeggen dat
je kind dood is: ik heb zes kinderen om van te houden en vijf om voor te
zorgen. Andere manier: ik heb een koesterkind. Toch kies ik meestal spontaan
voor de onverbloemde waarheid: mijn dochter is dood.
Vroeg in de avond
krijgen we bezoek. De ouders van Sanne. Overleden aan kanker. We hebben ze
eerder ontmoet. In december voor het eerst. Het is fijn om te praten met mensen
die hetzelfde ervaren. We beseffen dat het voor buitenstaanders bijna niet voor
te stellen is wat we meemaken. Ze kunnen enkel meeleven. Daar merken wij
gelukkig veel van. Ook vandaag ontvangen we weer lieve post.
Als je kind
sterft, dan verander je. Vandaag vond ik het gepraat op de radio te druk. Wilde
ik alleen nog maar muziek van Guusjes uitvaart horen. Soms rijd ik wel eens
naar huis zonder radio. Dan wil ik helemaal niets. Dat had ik vroeger nooit.
Ook werken is anders. Het kost meer energie. De inspanning is groter. Waarom?
Ik heb geen idee.
’s Avonds pakken
Yvonne en het bezoek een wijntje.
‘Drink je geen
alcohol?’
‘Nee, niet meer.
Nou ja, niet veel meer.’
Op 31 maart
veranderde mijn wereld meer dan ik wel eens besef. Stoppen met roken en
nauwelijks nog alcohol drinken. Het zijn geen bewuste keuzes. Waarom dan toch?
Ik heb geen idee.
Ik ben enorm
veranderd.
Ik weet hoe maar
vaak niet waarom.