Zondag 1 juli 2012

Gisteravond was ik op. Vandaag slaap ik uit tot half 10. Rustig opstaan. Op televisie de landing van AndrĂ© Kuipers. Wel vreemd dat ik altijd klaag dat de kinderen ’s morgens tv kijken. Zijn ze een keer niet thuis, zit ik te ontbijten voor de beeldbuis.

’s Ochtends kleine klusjes en daarna samen met Yvonne een boswandeling maken. Een dag zonder kinderen. Veel mensen zeggen: ‘Ga iets leuks doen, samen.’ Ik vind het moeilijk. Ten eerste ben ik moe en moet ik morgen werken. Ten tweede onderneem ik leuke activiteiten graag met onze kinderen.

’s Middags ontvangen we drie verpleegkundigen van het Emma Kinderziekenhuis AMC. Het zijn Marij, Marinka en Afke. Op de afdeling Grote Kinderen zorgden ze voor Guusje. Dat deden ze met liefde. Daardoor kijk ik niet terug met negatieve gevoelens. Ik heb het eerste exemplaar van mijn boek KanjerGuusje daarom aan Marij overhandigd. Het is lang geleden dat Yvonne en ik de dames in levenden lijve hebben gesproken. We kijken samen terug op zeven maanden ziek. De onzekerheid waarmee we kampten, de pijn die steeds erger werd en de dood die onverwacht snel kwam.  


We kijken samen foto's. Leuke plaatjes. Guusje samen met verpleegkundigen. Lachende gezichten. Onze dochter die steeds zieker oogde. De aftakeling door de maanden heen. Magerder en witter. De kanker die zich steeds nadrukkelijker manifesteerde. De climax aan het eind. Lichamelijk was ze helemaal op. Duidelijk zichtbaar. Geestelijk niet. Guusje heeft nooit de tijd gehad om aan het idee te wennen dat ze zou gaan overlijden. Ze was er nog niet klaar voor. Ze bleef hopen op herstel. Tegen beter weten in. Ze bleef geloven in haar eigen sprookje.


De foto's van Guusje na haar overlijden. Ik kijk ze vaak. Bijna altijd alleen. Nu samen met anderen. Het is prettig om deze beelden te kunnen delen. Guusje liggend in onze woonkamer. Omringd door onze andere kinderen. Nagels lakken. Hand vasthouden. Gewoon erbij zitten. Afscheid nemen.  

Het bezoek is weg. Yvonne en ik zitten samen op de bank. We missen de aanwezigheid van onze kinderen. Gaan we samen een avondje uit? We hebben er beiden geen zin in. We zijn moe. Toch willen we aan deze avond een speciaal tintje geven. We gaan daarom een hapje eten bij restaurant De Lakei. Goed eten en gezellig een praatje maken. Daarna nog even aan het werk. 


Ik mis het scoutingkamp. Toch ga ik er niet heen. Praktisch gezien ook niet mogelijk. Ik moet werken. Maar ook gevoelsmatig is er iets van binnen dat me weerhoudt er naar toe te gaan. Meer dan 25 keer was dit de mooiste week van het jaar. Toch wil ik niet. Waarom niet? Ik kan het niet uitleggen. Niet rationeel verklaren. Emotie. Niet te doorgronden.