Ik loop met Loes naar
school. Ze babbelt vrolijk over gisteren. Met name over de kleine giraffe in
Artis. Weer thuis kijk ik naar de kaartjes, bloemen en cadeautjes. Mensen leven met ons mee. Ik heb nog niet alles gelezen. Zou er graag voor gaan zitten,
maar er moet ook gewerkt worden. Ik dwing mezelf naar boven. Laptop open. Aan
de slag.
Het lukt me om mijn
gedachten bij het werk te houden. De bel gaat. Ik ben uit mijn concentratie. Er
wordt een ballon bezorgd. Er wiebelen vier ballonnen aan Guusjes stoel in de
keuken. En eentje naast haar urn in de vorm van een giraffe.
Ik ga weer snel terug aan
het werk. Weer gaat de bel. Ik sta op en wil naar beneden lopen. Toch kijk ik
eerst door het slaapkamerraam. Twee Jehova’s Getuigen staan voor de deur. Ik
ben niet in de stemming voor een goed gesprek. Stel je voor dat die twee gaan
beweren dat Guusjes overlijden zin heeft. Onze deur blijft voor hen gesloten.
Het is woensdagmiddag. De
basisschool is vrij. Ik wacht op Loes voor de school. Ze komt naar me toe en vertelt
dat ze bij een vriendin gaat lunchen en spelen. Ik ben alleen thuis. Ik
trakteer mezelf op een korte boswandeling. Als ik naar de auto loop met onze
hond, kom ik de postbezorgster tegen. Gisteren belde ze aan. Sommige stukken
pasten niet door de brievenbus. Ze overhandigt me ook vandaag een stapeltje
brieven en kaarten.
Ik loop door de bossen en
denk na. Ik herinner me veel details van deze dag een jaar geleden. Bijvoorbeeld
de dame die Guusje kwam ophalen voor de balseming. Ze keek naar onze dochter en
moest huilen. Ze toonde haar emoties. Ze verontschuldigde zich. Ze vond
zichzelf niet professioneel. Ik vond haar menselijk. Gaf mijn dochter met een
goed gevoel aan haar mee. Het was een bizarre en heftige dag. Wekenlang leefden
we toe naar Guusjes wensreis. Nu waren we haar uitvaart aan het regelen. Ik zie
onze dochter nog liggen in de woonkamer. Zo onwerkelijk.
Weer terug achter de laptop krijg ik steeds meer moeite met concentreren. Halverwege de middag neem ik
een besluit. Ik ga kaartjes lezen. Veel lieve woorden en mooie complimenten. Ik
ken niet alle afzenders. Sommige schrijvers vermelden enkel hun voornaam. Ik
voel me gedragen in deze zware dagen.
Ik had verwacht dat ik me
vandaag beter zou voelen dan gisteren. Maar dat is niet het geval. Gisteren dacht ik
steeds aan haar overlijden. Vandaag aan de eerste dag dat ze niet meer leefde.
Ik maakte kennis met ‘nooit meer’.