Een lieve man

Toen Guusje in het Emma Kinderziekenhuis was opgenomen, werd ik bedolven onder sms’jes, telefoontjes en e-mails. Het leidde al snel tot het begin van een blog. Inspiratiebron voor het delen van ons verhaal was ‘Heb jij nog iets op je lever?’ van Wil.

Jan tijdens de boekpresentatie van KanjerGuusje bij Bruna Kaatsheuvel
Yvonne en ik kenden Jan en Wil al jaren. Hun dochters Nienke en Annelijn waren lid van scouting. Ik was hun leider. Het viel me op dat Nienke en Annelijn sociaal waren richting andere kinderen en vaak goede zin hadden. Ik hoopte dat mijn kinderen later ook zo zouden worden. Jan en Wil gingen vaak mee met ouder-kind-weekenden van scouting. Met Jan kon je lachen. ‘Als je iemand nodig hebt, dan weet je het wel’, riep Jan. ‘Wat weet ik dan?’, vroeg ik enthousiast. ‘Dat je mij niet hoeft te bellen’, lachte Jan.

Begin april 2011 sprak ik met Wil. Hoe begin je een blog? Ik had geen idee. Wil gaf advies. Omdat Jan en Wil al geruime tijd leefden in de wereld van kanker, kon Wil ons goede tips geven. De belangrijkste was over ongevraagde adviezen. Die zouden we veel gaan ontvangen. Neem ze aan. Zeg dank. Vind je het niets. Leg het advies direct naast je neer en denk er niet meer aan. Zo houd je enkel de goede adviezen over. En daar heb je veel aan. Bijna twee jaar later concludeer ik dat Wil een waardevol advies heeft gegeven over ongevraagde adviezen.

Wil en Jan bezochten ons in het ziekenhuis. We deelden onze emoties en ervaringen. Ze brachten voor Guusje een cadeautje mee: Abeltje. Een boek waaruit ik ook ’s nachts heb voorgelezen, als Guusje weer eens niet kon slapen door de pijn. Ons kleine blonde meisje genoot van het verhaal.

Tijdens Guusjes ziekteperiode kwam het nieuws dat Jan niet meer beter zou worden. Net als wij liepen ook Jan en Wil de trap af. Treetje voor treetje. Zij gingen langzaam. Wij donderden plotsklaps naar beneden. Eind oktober 2011.

Half januari gingen Yvonne en ik op bezoek. Jan lag in bed. Ik schrok. Hij zou doodgaan, maar nu leek het ineens definitief te worden. Jan was duidelijk zwakker geworden. Ik genoot weer van zijn humor. Die ging niet achteruit. Bij het afscheid zei hij: ‘Tot de volgende keer.’ Ik zei: ‘Maar alleen als jij dan ook terugkijkt en ik niet alleen naar jou.’

Donderdagavond weer op bezoek. Jan keek niet naar mij. Zijn ogen gesloten. Hij was gebalsemd. Net zoals Guusje. Ik wreef over zijn handen. Die voelden als Guusje. We praatten met Wil, Nienke en Annelijn. Het was bijna gezellig. Ik vond het vreemd. Daar lag Jan, maar waar was zijn humor. Voordat we vertrokken, stonden we samen nog even bij zijn lichaam. Een lieve man. Die woorden schoten door mijn hoofd. De tranen in mijn keel.

Vanmiddag in het crematorium. Voor het eerst in de aula van Guusjes afscheid. Volgens Lisa zagen we het nu eens vanaf de andere kant. Nienke en Annelijn spraken als eerste. Ik hoorde hun vader. Er werd regelmatig gelachen. Zo ook bij de andere sprekers. Het laatste woord was aan Wil. Zij moet nu alleen verder. Na dertig jaar samen. Haar verdriet is te groot voor woorden.

We namen afscheid. Yvonne en ik. Samen met onze zes kinderen. We legden een vanda op de kist.

Voor Jan
Van Guusje
Uit liefde