Vrijdag 21 oktober 2011

Ik kan mijn bed niet uit. Een paar keer wakker geweest door Guusje. Laatste schooldag voor de herfstvakantie. Om half 9 moet ik in Eindhoven zijn. Opstaan! Ik haal het net. Geluk dat er geen file staat.

De hele dag voel ik me beroerd. Ik ga toch niet ziek worden. Mijn besluit staat vast. Niemand zal het merken. Collega’s niet. Leerlingen niet. Doorbijten en doorgaan.

Ik ontvang een berichtje van Yvonne. Ze heeft contact gehad met het AMC. De constante pijnmedicatie wordt verlaagd. Guusje gaf gisteren aan dat er momenten zijn waarop ze geen pijn heeft. Bijwerkingen in de vorm van misselijkheid en slaperigheid worden daarom waarschijnlijk veroorzaakt door een te hoge dosis medicijnen. Laten we hopen dat het klopt.
Minder pijn en minder medicijnen. Laat het waar zijn. Ik zou op wolken moeten lopen. Helaas zit ik niet lekker in mijn vel.

Ik ben op tijd klaar met lessen. Snel de auto in. Onderweg twee keer file. Dat kan er ook nog wel bij. Anderhalf uur nodig voor vijftig kilometer.
Eindelijk thuis. De herfstvakantie begint. Zo voelt het niet. Ik ben moe. Heel erg moe. Ik ga vanavond weinig doen. Open haard aan. Grimbergen erbij. Bankhangen. Bijkomen. Waarvan? Geen idee.

’s Avonds een vreemde ervaring. Ik zeg altijd dat mensen goed nieuws willen horen over Guusje. Helaas kan ik ze dat niet geven. Guusje wordt nooit beter.
Ik ga naar het scoutinggebouw. Loes ophalen. Bij de poort staat de vader van Guusje’s klasgenoot. Zijn vrouw is ernstig ziek. Ik vraag hoe het met haar gaat. Wat wil ik horen? Goed nieuws!
Wat krijg ik niet? Goed nieuws!
Ik zou beter moeten weten.