Woensdag 5 september 2012

Yvonne voelt zich iets beter. Ze vertrekt op tijd naar haar school. Ik zorg ervoor dat alle kinderen op tijd de deur uit zijn. Daarna rijd ik naar kantoor. De maximumsnelheid is per 1 september in Nederland verhoogd naar 130. Ik mag echter nergens harder rijden dan 120. Best vreemd. Voorheen was er een lang stuk snelweg waar ik 130 mocht.

Omdat Yvonne nog niet helemaal is opgeknapt, ga ik op tijd weer naar huis. Helaas staat er file. Onderweg voer ik een telefoongesprek met Anja. Zij is samen met man Marcel en dochter Xena, die leukemie heeft, onderweg naar ’s-Hertogenbosch. Ze staan in dezelfde file. Marcel gaat in november de Marathon van New York lopen. Hiermee zamelt hij geld in voor Kika. In verband met de voorbereidingen zijn ze onderweg naar het zuiden.

Anja heb ik leren kennen tijdens Guusjes ziekte. Blog en Twitter hebben ons bij elkaar gebracht. We zaten in hetzelfde schuitje: de wereld van kinderen met kanker. Lotgenotencontact is waardevol. Buitenstaanders kunnen zich een voorstelling maken van hoe het zal zijn, als het ze ooit overkomt. De realiteit is toch anders. Zo is het bij kanker. Zo is het bij dood. In het boek ‘Met mijn ziel onder de arm’ lees ik een mooie metafoor.  Als je zwanger bent, maak je je een voorstelling van hoe het zal voelen om straks een kind te hebben. Na de geboorte weet je pas werkelijk hoe het is om vader of moeder te zijn.

Tijdens het telefoongesprek begint Anja over de verjaardag van Yvonne. Ineens schiet me te binnen dat ik mijn cadeau nog op moet halen. Nou maar hopen dat ik voor 6 uur thuis ben.

Om half 6 rijd ik Kaatsheuvel binnen. Ik besluit eerst naar huis te gaan. Als ik binnenkom, zegt Yvonne: ‘We kunnen meteen gaan eten. Ik heb enorme trek.’ Ik zeg dat ik eerst nog een boodschap moet doen. Yvonne protesteert. Tot ik het woord ‘verjaardag’ laat vallen. Dan kan haar trek ineens wachten.

Een tijdje terug heb ik een kort interview gegeven aan het blad Zij. Vandaag zijn mijn woorden gepubliceerd. Ik besluit het verhaal op mijn blog te plaatsen. Onze buurman is bloemist. Hij versierde de mand voor de uitvaart op originele wijze met bloemen. Voor Guusje. Zo mooi. Ik herinner me nog dat ik hem zoende.

Ik ben moe. Mijn hoofd zit vol. Ik maak een boswandeling met de hond. Ik vind het heerlijk om alleen te zijn en na te denken. Ik heb rust nodig. Het grootste deel van de avond zit ik op de bank. In een goed boek.