Dinsdag 30 oktober 2012

Het is middernacht geweest. Het begin van Guusjes sterfdag. Een jaar geleden wist ik het zeker. Ze zou gaan sterven. Waarschijnlijk nog dezelfde dag. Ik kijk naar de urn. Er staat een paarse kaars naast. Die is spontaan uitgegaan. Als ik even later langs haar foto loop, zeg ik: ‘Je vader gaat weer veel te laat slapen. Dat doet hij al een jaar. En dat komt door jou, lieve schat.’

We staan vroeg op. We ontbijten. Onze kinderen hebben verlof. Op school zijn is vandaag niet zinvol. Ik weet bijna zeker dat onze kinderen dan in gedachten bij Guusje zijn. Vorig jaar zaten ze bij hun zusje. Op haar verzoek waren ze erbij. Wachten op het einde. Wachten op de dood.



’s Ochtends blijven we thuis. Yvonne vervangt de paarse kaars door een grote witte. Deze hebben we afgelopen vrijdag van vrienden gekregen. We ontvangen bezoek. Onder andere Juf Ilse en enkele klasgenootjes. Ze schenken ons een mooie map. Daarin herinneringen aan Guusje. Ik vind het een fijne gedachte dat Guusje leeft in de hoofden van deze kinderen. Gisteravond bracht een vriendin een cadeautje voor Guusjes gedenktafel. Vanmorgen lagen er kaartjes met persoonlijke herinneringen en foto’s in de bus.

‘Ik mis Guusje en haar grapjes en het geritsel tussen haar spulletjes en haar vele gummetjes. Maar toch. Als ik aan haar denk word ik niet verdrietig omdat ze er niet meer is. Ik word juist blij want dan moet ik weer aan de leuke herinneringen met haar denken! Maar ze blijft in mijn hart. Ze zal voor altijd bij onze klas horen.’
- van een klasgenootje -

’s Middags rijden we naar Amsterdam. We passeren het AMC. Ik kijk naar de achtste verdieping. Denk terug aan een jaar geleden. Ik parkeer even later de auto bij Artis. We lopen naar de giraffen. Guusjes favoriete dieren. Een kleine giraffe loopt naar ons toe. Ze kijkt ons aan. Het is half 3. Denken aan Guusje.


Om 5 uur stappen we in de auto. We hopen snel weer thuis te zijn. Dat valt tegen. Veel files. In de auto is het gezellig. Ik denk dat het de ontlading is. Als we bijna thuis zijn, wordt er zelfs gezongen. Dat doen we anders nooit. Een vrolijk lied.

Bij de voordeur branden twee kaarsen. Fijne thuiskomst. Er zijn bloemen, ballonnen en kaarten bezorgd. Veel mensen leven met ons mee. Yvonne en ik sluiten deze eerste sterfdag met onze kinderen af door het oplaten van een enorme paarse wensballon.


Aan het einde van de avond zit ik op de bank. Laptop op schoot. Ik heb nog niet alle lieve woorden kunnen lezen die ons zijn toegestuurd. Ik merk dat veel mensen met ons meeleven.

De afgelopen tijd hoorde ik vaak opmerken dat de dagen voor de sterfdag moeilijker zouden zijn dan de dag zelf. Ik constateerde gisteren dat ik niet goed in mijn vel zat. Ik herbeleefde intens de dagen van vorig jaar. Ik voelde me verdrietig en moe. Zo ook vandaag. Er is een zwaar hoofd bijgekomen. Ik neem bewust de tijd om stil te staan bij Guusjes overlijden. Samen met Yvonne en onze kinderen. We ontvangen veel lieve woorden van steun. Hierdoor is het verdriet beter te dragen. Toch blijft het gemis groot. Groter dan ik me ooit voor had kunnen stellen.