Gisteravond gaf ik een
lezing in Ede. De vragen en reacties vanuit het publiek zijn anders dan vorige
week in Doetinchem. Een jonge man vraagt: ‘Ben je niet bang dat het verlies van
Guusje went?’ Ik antwoord dat het went. Ik sprak erover met Yvonne tijdens onze
zomervakantie. Het beeld van vijf kinderen went. Ik weet dat Guusje niet meer
tussen onze andere kinderen kan lopen of op de bank kan zitten. Dat staat los
van het verdriet. Ook daar zou je van wennen kunnen spreken. Ik mis Guusje elke
dag. Het is een deel van mijn leven.
Vandaag ben ik op kantoor
in Utrecht. Ik zit aan een blok van zes bureaus. Tegenover mij zitten twee
collega’s. We kennen elkaar niet echt. Ze praten met elkaar.