Dinsdag 26 april 2011


Nadat ik gisteravond mijn blog had geschreven, sprak een oudere verpleegkundige me aan. Volgens haar waren Yvonne en ik toe aan een potje tafelvoetbal. Het was na tienen. Yvonne en ik speelden tafelvoetbal tegen twee oudere verpleegkundigen. De dames deden dit vaker. Dat moest wel. Ze waren niet te verslaan. Ze waren ook luidruchtig. Er kwam een moeder in pyjama met boos gezicht de deur van de afdeling dicht doen.


Het is dinsdagochtend. Yvonne slaapt bij Guusje. Om half 9 word ik wakker. Ik kan niet in mijn bed blijven liggen. Zal er vandaag meer bekend worden over een mogelijke operatie van Guusje? Ik besluit om niet te haasten. Rustig neem ik een douche. Als ik me aankleed, lees ik een sms van Yvonne. Er is al een röntgenfoto gemaakt. Zo vroeg al? Wat is er aan de hand? Al snel blijkt dat Guusje om 3 uur ’s nachts wakker is geworden. Ze moest hoesten en kon er niet mee ophouden. De dienstdoende arts kent Guusje van de afdeling Kinderoncologie. Om half 7 is er bloed afgenomen en een röntgenfoto gemaakt.


Om half 10 stapt het hoofd van de kinderoncologen Guusje's kamer binnen. Ze deelt ons mee dat er voor de komende dagen een aantal onderzoeken worden gepland. Over een mogelijke operatie doet ze geen mededelingen. Ook niet als wij erover beginnen.

Belangrijk is dat Guusje niet de hele dag in haar stoel hangt. Gelukkig gaat ze in de ochtend naar school en komt de fysiotherapeut langs. In de middag wordt er geknutseld. Verder help ik haar bij het beantwoorden van e-mails en lees ik voor uit de Griezelbus van Paul van Loon.

Guusje heeft moeite met lopen. Ze wil het liefst in haar rolstoel zitten. Ze voelt zich niet lekker. Ze drinkt alleen water. Ik voel me een machteloze toeschouwer.

Aan het einde van de middag komt de diëtiste langs. Vorige week dacht ik dat we zouden spreken over het verminderen van de sondevoeding. Omdat Guusje de afgelopen dagen misselijk was, heeft ze weinig gegeten. In plaats van minder wordt er nu gesproken over meer sondevoeding. Een tegenvaller.

Tijdens het avondeten neemt Guusje een beetje vlees en een toetje. Daarna gaan we naar beneden. Yvonne stimuleert Guusje om te lopen. Ik duw een lege rolstoel. Als we beneden zijn, merk ik dat Guusje zich nog steeds niet lekker voelt. In plaats van een ijsje bestelt ze een kopje thee. We spelen een spelletje kaart. Dan zegt Guusje dat ze erg moe is. Ik duw de rolstoel terug naar haar kamer. Dit keer met Guusje erin.

Als ik denk dat ik Guusje een nachtzoen ga geven, stelt de verpleegkundige voor dat papa een verhaaltje moet voorlezen. Het is dezelfde verpleegkundige die zaterdagnacht bij Guusje’s bed heeft gezeten. Zij heeft Guusje haar exemplaar van de Griezelbus gegeven. Ik kan er niet onderuit. Ik lees een hoofdstuk voor. Als het verhaal uit is, zie ik de verpleegkundige zitten. Ze heeft de hele tijd zitten luisteren. Pretoogjes. Jeugdsentiment. 

Het is bijna tijd om te gaan slapen, als de zaalarts passeert. Ze had afgelopen nacht dienst. We spreken over Guusje. Ze maakt zich zorgen over onze dochter. Er moet inderdaad iets gaan gebeuren. Zoveel slechte nachten op een rij. Dat houdt geen mens vol. Ook Guusje niet. Ik zeg dat ik trots ben op Guusje's wilskracht. De arts reageert: "Dat mag u terecht zijn. Trots op uw dochter."