Woensdag 15 juni 2011

Vanaf 1 augustus treed ik in dienst bij een middelbare school. Vandaag ga ik alvast een keer op bezoek bij mijn nieuwe werkgever. Onder andere papieren invullen, zoals een aanvraagformulier voor een Verklaring Omtrent Gedrag. Altijd nodig als je in het onderwijs gaat werken.

Op tijd opstaan. Douchen, aankleden en ontbijt. Yvonne ontfermt zich over Guusje. Hoe is de koorts? Geen koorts. Temperatuur is okay. Dat geeft rust. Dat denk ik. Ik zoek naar een schrijfblok om mee te nemen. Er liggen verschillende schrijfblokken in mijn werkkast en bureau. Allemaal  vol. Waarom ben ik ook nu op zoek naar een schrijfblok? Vervolgens snel naar buiten. Yvonne staat in de deuropening.

“Alles onder controle?”
“Waarom vraag je dat?”
“Volgens mij is dat de Ford.”
“Ja, dat klopt. Wat is er mis mee?”
“Je hebt de sleutels van de BMW in je hand.”
“Waar is die?”
“Die staat verderop in de straat.”
“Dank je.”
“Gaat het verder goed met je?”
“Gaat goed komen.”

Even later zit ik in de auto. Hoop dat thuis alles goed gaat. Ik ben overtuigd van Yvonne’s kwaliteiten als huismanager. Maak me alleen zorgen over Guusje. Als de koorts maar wegblijft.

De telefoon gaat. Het is Yvonne. Onze hond Balou zit zielig te kijken naast zijn etensbak. Hij heeft geen brokken gehad. Ik geef hem altijd eten. Waarom vergeet ik zulke eenvoudige dingen?

Ik heb enorm veel zin om vandaag sfeer te gaan proeven bij mijn nieuwe werkgever. Ik zal onder ander een les bijwonen van een collega. Onderweg zet ik BNR Nieuwsradio op. De zender waar ik graag naar luister. Ik hoor de vertrouwde stem van Humberto Tan. Hij kondigt een item aan over kinderkanker. Daar heb ik geen zin in. Het lijkt wel of we het alleen maar over die vreselijke ziekte kunnen hebben. Ik switch naar 3FM. Ik wil zo graag een normaal leven. Even geen kanker graag. Vervolgens zwaait de bestuurder naast me. Het is Carlo. Hij is de vader van een jongen uit Guusje’s klas. Hij heeft ook kanker. Ik zou willen schrijven ‘had kanker’, maar hij vertelde me gisteren dat hij nog altijd medicijnen slikt. Kanker is een ziekte voor het leven. Ook als ze zeggen dat je genezen bent. Mijn manager Noortje heef kanker. Zij gaat richting genezing. Ze gaf mij een treffend voorbeeld. Er zijn dagen dat ze zich goed voelt. Als mensen dan vragen hoe het gaat en zij antwoordt prima, dan is er een stemmetje dat zegt: “Weet jij dat wel zeker?”

De kennismaking met mijn werkgever verloopt prima. Ik heb de gelegenheid om uitgebreid te vertellen wat er met Guusje aan de hand is. De situatie rondom haar ziekte is onzeker. Er is weinig duidelijkheid. Twee cycli van chemo en dan kijken of er sprake is van een positief effect op de tumor. Begin maart had de school mij een contract aangeboden. Toen wist ik niets van Guusje’s ziekte. Het gevoel bij de gesprekken van vandaag is goed. Ik verwacht steun te kunnen krijgen, als dat nodig is.

Steun is heel belangrijk. Daar zijn Yvonne en ik na 31 maart wel achter gekomen. Nooit gedacht dat we het zo hard nodig zouden hebben. Het blijft moeilijk om te vragen. Lastig om aan te nemen. We zijn het niet gewend. Vandaag een fantastische actie. Er wordt aangebeld door zes dames van scouting. Ilse, Bea, Emmy, Diana, Esther en Monique komen helpen in de huishouding. Er wordt zelfs een ladder geregeld om de ramen aan de buitenkant te wassen. Ze verzetten veel werk, eten taart en lachen wat af.



Als ik ’s middags terugkeer van mijn nieuwe school, ligt Guusje in de bank. Ze is heel erg moe. Vandaag niet naar school geweest. Toch ben ik blij dat de koorts met vakantie is. Die mag wegblijven.

We hebben het druk. Ik denk snel het aanvraagformulier voor een Verklaring Omtrent Gedrag in te leveren bij de Gemeentewinkel. Wie dat woord ‘winkel’ heeft bedacht weet ik niet. Een winkel is iets waar je vrijwillig naar toe gaat. De gemeentewinkel betreed ik nooit uit vrije wil.
Er is een geautomatiseerd systeem dat aangeeft wanneer ik aan de beurt ben. Dan hoop je op korte wachttijden. Dat blijkt een illusie. Het voelt als hier als Oostblok, maar dan in een modern jasje. Ik word ongeduldig.
Eindelijk ben ik aan de beurt. De naam van mijn werkgever op het aanvraagformulier stemt niet overeen met de schoolnaam van de stempel op datzelfde formulier. Alle overige gegevens zijn correct. De dame achter de balie weigert het formulier in het ontvangst te nemen. Het moet exact dezelfde naam zijn. Ik voel mijn bloeddruk stijgen. Yvonne heeft een tijdje geleden zelfs een formulier ingeleverd zonder stempel. Zonder probleem. De dame is onvermurwbaar.  Als ik nu doe wat ik denk, dan krijg ik nooit meer een Verklaring Omtrent Gedrag. Wegwezen. De woorden in mijn hoofd schrijf ik maar niet op. Wat word ik hier chagrijnig van.

Onze zoon Hans heeft een afsluitingsavond van zijn school. Ik wil hier graag naar toe, maar ik besluit om niet te gaan. Soms moet je keuzes maken. Gewoon even rust nemen. Je kunt niet alles doen. Wel speel ik even voor taxichauffeur. Kinderen vervoeren. Ze houden je bezig. Stel je voor dat je even niets te doen hebt. Nee, papa gaat vanavond niet voorlezen. Kinderogen vol ongeloof. Waarom niet? Dat gaat papa niet uitleggen. Nu even niet.