Donderdag 15 december 2011

Anton en Loes staan erop dat ze allebei een boek mee naar school nemen. Ze zijn trots op het boek over hun zusje. Doet me goed. Net als gisteren heel guur weer. Met de paraplu naar school. Op het schoolplein aangekomen zegt Loes dat ze haar rugzak is vergeten. Ze wil zo graag het boek laten zien aan haar klasgenootjes.

Ik weer terug naar school. Ik stap naar binnen. Daar staat directeur Henk. Ik laat hem het boek zien. We staan voor Guusje’s klas. De deur gaat open. Nikki komt naar buiten. Zij is een van Guusje’s beste vriendinnen. Ik laat Nikki zien dat ze samen met Guusje in het boek staat. Een foto waarop ze samen schilderen.



Hoewel het niet is afgesproken, stap ik bij Guusje’s klas naar binnen. Meneer Ad knikt gemoedelijk. Ik laat de kinderen het boek zien. Een welgemeende ‘Oooh’ klinkt door de klas. Ik voel dat het bij me ‘binnen’ komt. Ik voel emotie. Enkele kinderen steken hun vinger op. Meestal om te melden dat hun ouders het boek hebben gereserveerd bij onze ‘eigen’ Bruna. Vervolgens loop ik de trap op naar boven. Loes komt naar buiten. Ze geeft me een kus, hangt haar rugzak aan de kapstok en huppelt terug haar klas in. Ze houdt ‘KanjerGuusje’ in haar handen.

Samen met Yvonne loop ik naar de Bruna. We kopen een mooie pen om boeken te kunnen signeren en een Telegraaf. Verslaggever Erik Morsink heeft een heel persoonlijk verhaal geschreven. De titel is ‘monument voor Guusje’. Een titel als compliment.

Yvonne laat Frank, de eigenaar van Bruna Kaatsheuvel, het boek zien. Hij zegt: ‘Dit is wat ik hoopte. Het ziet er prachtig uit. Vergelijk het maar eens met het nieuwste boek van Saskia Noort. Dat kost ook 19,95 euro.’ Ik loop de winkel in. ‘Koorts’ staat op nummer 1. Ik pak het boek in mijn handen. Een slappe kaft met grijze bladzijden. Ik informeer naar het aantal reserveringen. Frank toont mij een blaadje dat vol staat met namen. Hij lacht erbij: ‘Alleen van gisteren. Je boek gaat ècht een bestseller worden.’

Thuisgekomen klinkt al vrij snel de bel van de voordeur. Een cameraman van Hart van Nederland meldt zich. Zijn collega staat nog in de file. Toch arriveert ook deze snel. De cameraman heet Ted en de verslaggever Lex. We drinken eerst een kop koffie en daarna beginnen ze met interviewen. Ze laten mij stukjes voorlezen uit het boek, stellen vragen aan Lisa en zetten foto’s op een USB-stick. Ze beloven er een mooie reportage van te gaan maken.

Er is verwarring over de uitzending. Vanavond of weekend? Het is onduidelijk. De eindredactie beslist. De heren hebben het goed naar hun zin en blijven een boterham mee-eten. Gezellig om te praten over dingen die zij meemaken tijdens hun afwisselende werk. 

We arriveren een uur te vroeg bij het AMC. Zo hebben we mooi tijd om ons voor te bereiden. Langzaam druppelen de gasten binnen. Voornamelijk bekenden. Ik vind het fijn om al deze mensen te zien. Allemaal mensen die Guusje een warm hart toe dragen. Ondertussen schrijf ik in een aantal boeken alvast een persoonlijke boodschap.

Mijn toespraak verloopt voor mijn gevoel minder goed dan ik hoopte. Ik merk dat ik tijdens de presentatie zenuwachtig word. Helemaal niet nodig, maar het gebeurt wel. Hoe kan dat nou? Ik heb veel ervaring. Word ik uitgerekend nu zenuwachtig. Komt het misschien om dat ik deze mensen zo aardig vind. Juist dan zou ik toch niet zenuwachtig moeten worden.

In mijn toespraak vertel ik waarom ik vond dat het boek er moest komen. Het woord ‘moest’ is overigens slecht gekozen. Ik werd benaderd. Er zijn drie redenen waarom ik het gedaan heb. De eerste is de kop van het artikel in de Telegraaf. Ik wil een monument voor onze dochter.
De tweede reden is het vertellen van het verhaal van kinderen met kanker. Tot op de dag van vandaag ontvang ik e-mails van mensen die òf steun halen uit het verhaal òf mij complimenteren dat ik de wereld van kinderen met kanker beschrijf op een wijze die recht doet aan de realiteit.
De derde reden is geld inzamelen om de zorg voor kinderen met kanker en hun naasten te ondersteunen. Als dit mogelijk is door de verkoop van een boek, waarom deze kans dan niet met beide handen aangrijpen?

Ik maak van de gelegenheid gebruik om vandaag een eerste exemplaar te overhandigen aan een bijzonder persoon. Yvonne en ik zouden graag dit eerste exemplaar hebben overhandigd aan alle verpleegkundigen die ons tijdens het verblijf in het ziekenhuis zo geweldig hebben gesteund. Symbool voor deze groep staat Marij. Haar foto staat op Guusje’s iPod. Zij was ook de enige die naast de broers, zussen en ouders aanwezig was bij Guusje’s overlijden. Voor ons is Marij een voorbeeld.



Na mijn toespraak neemt Jan-Willem Koppers het woord. Hij is voorzitter van Stichting KanjerGuusje. Hij vertelt waarom hij op mijn vraag om bestuurslid te worden van de nieuwe stichting is ingegaan. Hij gaat in op inkomsten en uitgaven. Inkomsten door verkoop van het boek en spontane initiatieven van mensen. Uitgaven aan vijf projecten. Een ervan is de KanjerKetting. Deze was heel belangrijk voor Guusje.

Op verzoek van Yvonne en mij adopteert Stichting KanjerGuusje vanaf vandaag een kraal. Het gaat om het ‘hartje’. Een kraal die aan ouders wordt uitgereikt, als hun kind overlijdt. Waarom de keuze voor deze kraal?
Geen enkel mens wil dat zijn kind kanker krijgt. Geen enkel mens wil het verhaal van Guusje meemaken. Toch is het volgens velen goed dat ik van het verhaal een boek heb gemaakt. Zo is het ook met de kraal ‘het hartje’ die symbool staat voor einde van het leven. Geen ouder wil deze kraal hebben, maar als het zover is, dan moet deze kraal er wel zijn. Ook deze kraal is belangrijk. Hij hoort bij Guusje. Ze is voor altijd in ons hart.

Na de presentatie is het druk. Ik heb te weinig tijd om iedereen goed te woord te staan, want al vrij snel zit ik in een hoekje aan tafel met Yvonne Hoebe. Ze schrijft voor het weekblad Privé. Er is meteen een klik. We zijn lotgenoten. Yvonne verloor haar dochter Denise zeventien jaar geleden aan kanker. We praten honderduit.

Tijdens ons gesprek komt Karel Wijne langslopen. Met hem voel ik een sterke verbondenheid. Onze verhalen zijn zo parallel en ook zo anders. We hoorden op dezelfde dag over kanker bij ons kind. We gingen samen de wereld binnen van kinderen met kanker. We kwamen samen in die donkere wereld tussen hoop en angst. Karel’s zoon Pieter hoorde op 31 oktober dat hij een bloemetje kreeg aan het einde van zijn KanjerKetting. Een dag eerder werd het voor Guusje een hartje.

Het is tegen 7 uur als we richting het zuiden rijden. We nemen ons voor om onderweg een hapje te eten. Loes zit gezellig te praten.

‘Papa, je moet nog een boek schrijven.’
‘Nog een boek. Waarover?’
‘Een boek dat het met Guusje goed afloopt.’