Deze moeder en ik
hebben hartelijk gelachen om dit voorval. Alsof het gaat om een jarige. Die
feliciteer je ook geen twee weken na zijn verjaardag. Toch valt het me op dat
er nog altijd volwassen mensen naar me kijken die zichzelf afvragen: ‘Zal ik
wel of niet condoleren?’ Ik vind het jammer dat mensen dit doen. Waarom maken
mensen het zichzelf zo moeilijk? Gisteren liep ik door een winkel en een dame
zei even ‘sterkte’ tegen me. Dat is gewoon fijn. Mensen laten weten aan ons dat
ze meeleven. Het kost niks en het doet zoveel goed. Beter zeggen dat je niet
weet wat je moet zeggen dan helemaal niets zeggen. Of anders geformuleerd:
spreken is zilver en zwijgen is fout.
Na het ontbijt ga
ik samen met Yvonne een boswandeling maken. We praten uitgebreid over
veranderende gevoelens en de week die komen gaat. Het boek over Guusje gaan we
voor het eest in ons handen houden. Daarna volgen twee boekpresentaties en twee
signeersessies. Misschien komt er nog meer bij. Ik zal het zien en meemaken. De
coördinatie van de publiciteit is in handen van Uitgeverij Dodo.
Zes weken geleden
overleed Guusje. Onverwacht. Nu is er bijna een boek. Ook onverwacht. We zouden
het snel op de markt brengen en alleen gaan verkopen via internet. Nu ziet het
er naar uit dat het volgende week zaterdag misschien in alle winkels van Bruna
te koop zal zijn. Misschien gaan heel veel mensen het kopen. Ik kan het nog
steeds niet geloven. Nou ja, eerst zien en dan maar geloven. Dat is toch altijd
mijn insteek geweest.
De hele middag ben
ik druk met e-mail en Twitter. Aan het einde van de middag rijden we naar Eindhoven
voor een bijeenkomst van Wereldlichtjesdag. We komen aan op een hele donkere
parkeerplaats. We volgen de lichtjes naar een aula. Het doet me denken aan een
spooktocht van scouting.
We worden
ontvangen door de organisatoren Floortje Agema en Josephine de Bont. Twee
hartelijke dames. We ontmoeten een aantal lotgenoten waarmee we in gesprek
raken. Een bijzonder prettig gesprek. Er zijn overeenkomsten en verschillen,
maar er is vooral verbondenheid. Je deelt het gevoel van missen van je grootste
goed. Bestaat er iets ergers dan het verliezen van je eigen kind? Ik voel van
niet.
Ik praat graag.
Vind spreken over Guusje fijn. Mijn gesprek met Arnoud van Velzen wordt
onderbroken door Floortje. Iedereen zit al klaar om te beginnen. Snel schuiven
we aan. Het is een mooie bijeenkomst. Ed Nouwen zingt ‘De Steen’. Het bekende
lied van Bram Vermeulen. Het liedje komt bij me binnen, want ik moet steeds
denken aan Guusje. Veel mensen spreken met enorme bewondering over Guusje tegen
mij. Dat doet me zo ontzettend goed. Het vervult me met trots. Ons kleine
blonde meisje heeft ook een steen verlegd in een rivier op aarde. Zo voelt het.
Alle ouders mogen
één-voor-één na het noemen van de naam van hun kind naar het midden komen om
een lichtje aan te steken. Gelukkig zijn wij niet als eerste aan de beurt. Als
ik samen met Yvonne naar het midden loop, weet ik mezelf geen houding te geven.
Zo raar. Ik reageer een beetje afstandelijk op het hele gebeuren. Als ik weer
ga zitten, kijk ik naar mijn kinderen. Ze hebben verdriet. Het is duidelijk.
Guusje komt nooit meer terug.
Na het ontsteken
van de lichtjes voor de overleden kinderen zingt Ed ‘Somewhere over the rainbow’.
Zonder muziek. Vind ik mooi en puur. Toch weet ik nu weer waarom bij Guusje’s
crematieplechtigheid alles in het Nederlands werd gezongen. De woorden van onze
eigen taal raken. Daarom op de terugweg de CD op met liedjes van de crematie.
Het is stil in de auto en Guus zingt: ‘Ik draag je bij me tot het licht straks dooft.’ Mooier kan het niet op Wereldlichtjesdag.