Ik schrijf en vertel
graag. Toch merk ik dat veel mensen bang zijn dat ik bij een lezing een
zwaarmoedig en emotioneel betoog houd. Het tegendeel is waar. Ik spreek zoals
ik schrijf. Dit wordt bevestigd door een reactie die ik vandaag ontvang.
Geschreven door Judith. Zij is huismanager van het Ronald McDonald Huis in
Utrecht. Een deel van haar reactie:
We krijgen van onze
vrijwilligers veel mooie reacties op de informatieavond. We vonden het heel
waardevol dat je bij ons je verhaal wilde doen. Veel van onze vrijwilligers
hebben zelf ook al het nodige 'in hun rugzak' dus we vonden het belangrijk dat
de avond niet te zwaar werd. Maar dat werd het niet.
Ik weet dat kanker en
dood, zeker bij kinderen, moeilijke onderwerpen zijn voor veel mensen. Dat
begrijp ik. Ik was zo’n mens. Door Guusjes ziekte en overlijden ben ik
veranderd. Ik wist ook niet hoe je om moest gaan met ouders die een ernstig
ziek kind hadden. Ik had ook moeite om mensen aan te spreken die een kind
hadden verloren. Ik merk dat erover praten mensen kan helpen. Bespreekbaar
maken van de taboes. Deuren openen van de wereld van kanjers. De wereld van
koesterkinderen. Ik wil mensen kennis laten maken met deze werelden. Vertellen
wat er met gezinnen gebeurt bij kanker en dood van een kind. Wat betekent het
voor een gezin? Hoe ga je om met gezinsleden die dit overkomt? Wat kun je voor
ze doen? Hoe bied je steun?
Vandaag werk ik op kantoor
in Utrecht. Als ik thuiskom, rest mij de overschot van het avondeten. Ik
bespreek met Yvonne de definitieve versie van de tweede druk van KanjerGuusje.
We zij beiden tevreden.
De avond verloopt rustig.
Ik heb tijd om papieren te lezen en e-mails te beantwoorden. Aan het eind van
de avond is bijna alles weggewerkt. Dat geeft een opgeruimd gevoel. Ik zou blij
moeten zijn, maar het gevoel van missen overheerst.
Vandaag zat ik in de auto.
Geen zin in radio. Wel in muziek van de uitvaart. De openingstune van Harry
Potter. Ik zag Guusje. Op een bezemsteel. Vliegend door de lucht. In een zwarte
cape. Ze kwam dichterbij. Ze lachte. Ik zag dat ze gelukkig was. Ik zag dat ze
genoot.