Dinsdag 8 mei 2012

Ik rijd naar Brussel. ’s Middags een bijeenkomst met collega’s. Er worden presentaties gehouden. Ik heb spreektijd gevraagd. Onlangs verscheen er een interview met mij in het Nederlandse personeelsblad. Ik wil ook mijn Belgische collega’s vertellen waarom ik terug ben bij Oracle. Het is de combinatie van flexibel werken en de wijze waarop vorig jaar de collega’s van mijn team hebben gereageerd toen Guusje ziek was.

Werken is zakelijk. Anders dan vriendschap. Toch zijn er banen waarbij je meer tijd doorbrengt met collega’s dan met vrienden. Ik denk dat samenwerken beter gaat, als je meer weet van elkaars achtergrond. Daarom kies ik voor openheid.

Ook vanavond eet ik alleen. Te laat thuis om mee te eten. Ik ben bekaf. Val als een blok in slaap op de bank. Yvonne zit naast me. Ze meldt dat ik een sms ontvang. Die kan wachten. Even later kijk ik. Een Belgische collega, die vanmiddag net als alle anderen mijn boek kocht, meldt dat BBC vanavond de serie The Difficult Line uitzendt. Hierin worden gezinnen gevolgd waarvan een kind kanker heeft.

Ik heb nog altijd een volle mailbox. Tot 10 uur beantwoord ik veel mailtjes. Dan ga ik naar beneden. Kijken naar The Difficult Line. De beelden roepen emoties op. Drie kinderen met kanker staan centraal. Ik zie artsen denken. Afwegingen maken. Er zijn grenzen aan de hoeveelheid medicijnen die een kind kan verdragen. Zeker bij chemotherapie. Ik zie ook blikken van ouders. Hoop en angst. Vooral het laatste. Zoeken naar een strohalm. Gaan tot het uiterste. Toch word ik het meest getroffen door de kinderen. Ik zie een vrolijk meisje. Ze lacht. Aan de buitenkant zie je het niet. Ze heeft een tumor. Gaat ze het overleven? Zo ja, wat zijn dan de gevolgen op de langere termijn? Er is niemand die het weet.