Een collega geeft me het
boek ‘Beter’ van Maarten van der Weijden. Vier jaar geleden werd Maarten
olympisch kampioen 10 kilometer openwaterzwemmen. Een buitengewone prestatie.
Bij hem werd elf jaar geleden leukemie geconstateerd. Ik heb interviews met
Maarten op de radio gehoord. Ik ben onder de indruk van de wijze waarop hij
over zijn ziekte spreekt. Hij verzet zich tegen positief denken en tegen het
idee van vechten tegen kanker. Ik ben het met Maarten eens. Guusje heeft zijn
gelijk aangetoond. Een dag voor haar overlijden vraagt ze aan Yvonne of we toch
nog over een tijdje naar het Harry Potter Pretpark in Florida zouden gaan. Ze blijft
positief denken. Ze blijft ook vechten. Haar laatste woorden: ‘Maar dan ga ik
dood. Dat wil ik niet. Ik wil blijven leven!’
Beter worden of sterven.
Het is geen kwestie van positief denken en vechten. Het is een kwestie van
geluk.
Onderweg naar huis bel ik
naar Yvonne. Ik meld dat ik op tijd bij het avondeten ben. Ze klinkt vrolijk.
Er zijn nieuwe ballonnen bezorgd voor Guusjes stoel. Een spontaan geschenk van
een meelevende familie. De doos waarin de ballonnen zaten was erg groot. Loes
kon er zelfs in. Ze hadden Anton gefopt bij thuiskomst. Hij dacht een groot
cadeau open te mogen maken en schrok enorm toen Loes erin bleek te zitten.
Ook tijdens het avondeten
is de sfeer goed. Veel vrolijke praat. Ik ben blij dat we een groot gezin
hebben. Onze kinderen kleuren onze dag. Ze zorgen voor structuur in ons leven.
Er zijn ook vaak verrassingen. Lisa geeft aan te denken over een tatoeage. Ik
kijk naar de blik van Yvonne, maar zie geen afkeuring. Lisa is serieus. Ze wil
graag de naam van Guusje laten tatoeëren. Een teken van liefde. Wel definitief.
Toch maar even bedenktijd inlassen.
Yvonne brengt Lisa naar
scouting. Met de auto. Het regent hard. Voor mij een gelegenheid te informeren
of onze kinderen een cadeau hebben geregeld voor Moederdag. Janneke zit op bed
te leren. Ze geeft aan dat ik me nergens zorgen over moet maken. Lisa en zij
hebben iets moois geregeld.
‘Wat dan?’
‘Dat zeg ik niet.’
‘Toch wel tegen mij. Ik
ben je vader.’
‘Nee, ik zeg niks. Maak je
maar geen zorgen.’
‘En de jongens?’
‘Die moeten zelf iets
regelen. Die willen altijd lekker meeliften.’
Ik sluit de deur van de ‘grote
meiden kamer’.
‘Hans en Anton!’
‘Anton is er niet.’
‘Alleen jij, Hans?’
‘Anton is naar judo.’
‘Hebben jullie gedacht aan
Moederdag?’
‘Ja, daar hebben we aan
gedacht.’
‘Dat is mooi, maar heb je
ook iets gekocht.’
‘Natuurlijk hebben we een
cadeau.’
‘Ja, maar …’
‘Maak je nou maar geen
zorgen, pa.’
Dat zal ik dan maar niet
doen.
Er wordt aangebeld. Een
groep van vijf mensen staat voor de deur. Deelnemers van Bijzondere Ontmoetingen van Verrassend Langstraat. Ze kennen me niet. Ik vertel over social media, de
kracht van aandacht, het boek en de stichting. Ik vraag aan het eind of het
verhaal toch niet te heftig is. Een van de deelnemers concludeert: ‘De
doelstelling is een bijzondere ontmoeting en dat is het.’