Vrijdag 11 mei 2012

Een dag vrij. Een dag niks. Dat zou mooi zijn. Beetje lezen. Meer niet. Helaas. Er ligt een stapel post op me te wachten. Een kast die nodig opgeruimd moet worden. Kortom, genoeg te doen.

Gezellig lunchen met de kinderen. Gewoon heerlijk lachen en af en toe aan Guusje denken. De ballonnen aan haar stoel dansen mee.

‘Wat vind je het leukst op school?’
‘De pauze.’

‘Het je een cadeau voor mij gekocht voor Moederdag?’
‘Jawel, hoor.’
‘Iets gekocht?’
‘Nee, gemaakt.’
‘Niets gekocht?’
‘Ik heb iets voor je gemaakt.’
‘Dan maak ik volgende keer voor jouw verjaardag ook enkel een tekening als cadeau.’
Een boos kindergezicht.

Voorbeelden van gesprekken aan tafel tijdens de lunch. Momenten waar ik van geniet.

Veel ouders van een ernstig ziek of overleden kind krijgen ontslag. Het is ook Yvonne overkomen. Ze heeft nog geen nieuwe baan gevonden. Ik twitter dat ze een baan zoekt. Dit bericht wordt wel honderd keer geretweet. Enorm veel mensen worden bereikt.  
's Middags gaat de telefoon. Ik hoor Yvonne druk praten met een man.
Ik: 'Een baan?'
Yvonne: 'Nee, het UWV.'


Bij het opruimen van de kast maak ik steeds een afweging: bewaren of weggooien? Als iets met Guusje te maken heeft, kies ik bijna automatisch voor bewaren.

Aan het einde van de middag eindelijk tijd voor niets. Gewoon een boek lezen. Gisteren gaf een collega mij het boek ‘Beter’ van Maarten van der Weijden. Ik word geraakt bij de eerste zinnen.

Bij de persconferentie stellen de media vragen over hoe ik de leukemie overwonnen heb.
‘Ik heb mijn leukemie niet zelf overwonnen. Ik ben gaan liggen en heb het ondergaan.’

Als ik het lees, zie ik het volgende beeld voor me. Gemaakt op woensdag 6 april 2011. We gaan de lift in. Op weg naar de derde operatie in een week.


In het verhaal van Maarten zit veel herkenning. Het wonen in een andere wereld na de diagnose kanker. De wijze waarop Maarten tegen zijn ouders aankijkt. Hoe keek Guusje tegen ons aan? Zij kreeg net als Maarten al die ellende over zich uitgestort. We zullen het nooit weten.

Na het avondeten gaat de bel. Een dame wil mijn boek kopen. We maken een praatje aan de keukentafel. Ze leest nog altijd mijn blog. Lang geleden verloor ze haar man. Twee keer verloor ze een kind. Bij de geboorte. Genoeg dood in haar leven meegemaakt. Ze gaat door. Stapt 's morgens uit bed met haar overleden man in haar hoofd.  's avonds er weer in. Ook met haar overleden man. Pas als je iemand heel dichtbij verliest, dan weet je hoe het voelt. Er nooit meer zijn. Missen. Elke dag weer.