De workshops
hebben als leidraad ‘out of the box’ denken. Ze worden gevolgd door eerstejaars
MBO-studenten. Mijn workshop gaat over de impact van kanker en dood. De nadruk
ligt op de omgeving van het kind. Ik moedig studenten aan om vragen te stellen.
Geen enkele vraag is vreemd. Elke keer komt de groep schuchter op gang. Steeds
wachten op het eerste schaap dat over de dam moet komen. Daarna volgen er meer.
Van de vier
groepen bestaat er één vooral uit jongens. Het valt me op dat zij vooral moeite
hebben met vragen stellen. Komt het doordat ze verplicht zijn ingedeeld? Of is
het typisch mannengedrag? Als ik vraag of ze iemand aan durven te spreken die
een dierbare heeft verloren, zwijgt de groep. Een student maakt de opmerking
dat dit soort zaken privé zijn. Ik probeer een spiegel voor te houden. Een
collega krijgt een zoon. Je feliciteert hem. Enkele jaren later overlijdt die
zoon. Waarom zwijg je dan? Doorvragen geeft het antwoord: bang om iets ‘verkeerds’
te zeggen. Als ik vraag wat dan ‘verkeerd’ zou zijn, zwijgt de groep weer. Zo
gaan we nog even door. Aan het einde van de workshop vullen de studenten een
evaluatieformulier in. Ze geven aan veel te hebben geleerd.
Tijdens de lunch
belt Yvonne. Ze is bij rouwtherapeute Hellen Tonglet geweest. Samen met Lisa.
Onze dochter heeft net als haar broer Anton moeite met concentreren op school. Het
is meer dan een hindernis. Het is een blokkade. Anton heeft de afgelopen twee
maanden regelmatig met Hellen gesproken. De resultaten zijn positief. Anton zit
goed in zijn vel. We hopen dat ook Lisa de juiste vorm kan vinden om op haar
manier verder te leven zonder Guusje.
Afgelopen vrijdag
schreef ik over kanker bij iemand in onze omgeving. Het gaat om de moeder van Yvonne.
Er is borstkanker geconstateerd. Er is een uitslag bekend. Waarschijnlijk
volgende week vrijdag een operatie. Iemand zei gisteren: ‘Dat kunnen jullie er
ook nog wel bij hebben.’ Ik heb geantwoord dat we wel zullen zien hoe de bal
gaat rollen. Niet piekeren over mogelijke scenario’s die later toch niet
uitkomen. Maar wat dan wel? Denken in kleine stapjes. Eerst de operatie. Daarna
zien we verder. Is dit een vorm van zelfbescherming? Ik denk het wel. Kleine
stapjes vooruit.
Als de workshops
voorbij zijn, stap ik in de auto en rijd naar kantoor in Utrecht. De laatste
dag van mei. De afsluiting van het boekjaar. Er is drank en muziek. Gezellig
samenzijn met collega’s. Iemand vraagt of mijn kinderen het ‘gedoe over Guusje’
niet beu worden. Ik vertel over Lisa. Tegen onze dochter was gezegd dat ze het
verlies van haar zusje nu toch wel verwerkt zou moeten hebben. Vanmiddag zat er
een docent bij een workshop. Hij verloor zijn zus toen hij 14 was. Meer dan
veertig jaar geleden. Zijn conclusie: verwerken bestaat niet.
Mijn collega’s
gaan het laat maken. Ze gaan Utrecht in. Naar de kroeg. Ik weet dat het
gezellig wordt. Toch vertrek ik richting huis.