Weer thuis zegt Loes dat
ze graag wil proberen of ze op Guusjes fiets kan. Dat wil ze al een tijdje.
Yvonne zegt: ‘Dat komt nog wel.’ Daar heeft Loes geen trek in. Achter ons huis
is een fietsenstalling. Ik zie Loes een groot exemplaar opzij zetten. Binnen
haalt ze de fietssleutel. Yvonne gaat zich er toch maar mee bemoeien. Guusjes
fiets is vies. Staat al minstens anderhalf jaar stil. Even later rijdt Loes op
het trottoir. Ze kijkt trots.
Met een rolstoel is het
niet nodig om in de rij aan te sluiten. De meeste attracties hebben een
speciale ingang voor invaliden. Het valt me op dat men invaliden laat wachten. Net
zo lang als de mensen in de rij. Er zal wel over nagedacht zijn.
Een bloedhete dag. Nog nooit zag ik zo veel mensen in de Efteling met flesjes frisdrank rondlopen en pootjebaden in fonteinen.
Het park is geopend tot
middernacht. ’s Avonds bezoeken we Raveleijn. We hebben de show al vaker
bijgewoond. Altijd denk ik aan Guusje. Toen ze wekenlang in het ziekenhuis was,
kreeg ze een gesigneerd exemplaar van het boek Raveleijn cadeau. Ik las het
verhaal voor. Ze vond het prachtig. Het idee van een poort die toegang geeft tot een andere wereld inspireerde mij. Toen wij de liftdeuren van F8, de
afdeling Kinderoncologie, passeerden, stapten we binnen in de wereld van
kinderen met kanker. Helaas was er voor ons geen weg meer terug. Voor de
kinderen in het verhaal van Raveleijn wel. Natuurlijk hoopte ik vorig jaar dat
ik nog terug zou kunnen naar onze oude wereld. Later kwam ik erachter dat die
weg voor altijd afgesloten is. Het wordt nooit meer zoals het was.
Na Raveleijn gaan we naar
Droomvlucht. Volgens Loes is Guusje ’s nachts een sterretje aan de donkere
hemel. Overdag is Guusje in Droomvlucht. Ik denk dat Loes haar zusje als een
elfje ziet rondzweven. Iemand reageerde laatst dat Loes veel bezig is met
Guusje. Het valt mij ook op. Toch denk ik dat onze andere kinderen hetzelfde
hebben, maar zij praten er niet veel over. Niet met hun vader. In tegenstelling
tot Loes. Zij babbelt veel. Over van alles. En ook over Guusje. Ik stimuleer
het niet, maar vind het wel prettig. De praatjes van Loes geven mij troost.
Sinds we terug zijn van
vakantie hangt er geen ballon meer aan Guusjes stoel in onze keuken. Net
voordat we het park verlaten kopen we een nieuwe ballon. Trots loopt Loes de
Efteling uit. De temperatuur zakt net onder de 30 graden. De ballon danst aan haar arm.
‘Wat zal Guusje blij zijn
met deze ballon, papa.’