Zomervakantie 2012 - deel 1

Vier weken geen blogberichten. Vier weken pauze. Tijdens de vakantie begon het al te kriebelen. Ik schrijf graag. Over Guusje. Mijn wereld na haar overlijden. Elke dag een korte tekst. ’s Avonds voor het slapen. Tijdens onze vakantie maakte ik aantekeningen. Op mijn telefoon. Aan het begin van de laatste vakantieweek haalde ik de laptop uit de kofferbak van de auto en begon te schrijven.

Het is woensdag 11 juli en ik kijk uit naar de vakantie. Drie weken van huis. Voor het eerst sinds 2008. Toen maakten we een rondreis door Spanje. Via Cambrils naar Madrid. Daarna Allicante. Daar keek ik op mijn TomTom en schrok. We waren erg ver van huis. De terugreis was ruim tweeduizend kilometer. Daarom halverwege een tussenstop in Frankrijk. Enkele dagen in de Drôme. Prachtige weken om aan terug te denken. Kamperen in eenvoudige koepeltentjes. Gaan we dit jaar weer doen. Alleen blijven we nu drie weken op dezelfde plaats. We hebben onze kinderen gevraagd naar hun voorkeuren. Iedereen kiest voor Spanje. Lisa spreekt over de drie Z’s: zon, zee en zwembad.

Ik denk vaak terug aan de keren dat Guusje onder narcose ging. Ik begeleidde haar tot het moment dat ze sliep op de operatietafel. Ik vertelde over vakantie in Spanje. Ik wenste haar een mooie droom. Guusje sprak regelmatig over Spanje. Maakte zich zorgen dat iedereen naar haar grote litteken zou kijken.

Yvonne heeft gekeken of we een stacaravan kunnen huren. De prijzen zijn hoog. Kamperen is een goedkoper alternatief. Net zoals vier jaar geleden. Met koepeltentjes. We besluiten met de leaseauto naar Spanje te rijden. Er is plaats voor vijf personen. Janneke en Lisa komen later met het vliegtuig. Ik wil via mijn blog niet laten weten wanneer we vertrekken. De eerste week zijn onze oudste dochters alleen thuis. Daarom kondig ik een blogpauze aan. Tot half augustus. Dan keren we terug in Nederland.

Ik heb me vaak afgevraagd hoe lang ik door kan gaan met bloggen. Guusje is immers overleden. Zij is de hoofdpersoon van dit verhaal.  Ik realiseer me dat ons kleine blonde meisje mij dagelijks bezighoudt. Zo ook op woensdag 11 juli. De dag dat ik een blogpauze afkondig. Ik wil onze slaapkamer binnengaan. Er liggen twee tekeningen op de grond. Voor de deur van de slaapkamer van Guusje en Loes. Er staat op dat mama niet welkom is. Ik ga Yvonne halen. Samen gaan we naar binnen. We vragen aan Loes wat er aan de hand is. Al snel wordt duidelijk dat onze jongste dochter boos is. Tijdens onze vakantie lees ik enkele boeken over rouw. Hierin staat dat agressieve gevoelens na het verlies van een dierbare normaal zijn. Ze richten zich vaak tegen een persoon die men vertrouwt. Zo ook de boosheid van Loes. Kwaad omdat Guusje er niet meer is.

Het is zaterdagavond. Yvonne wil naar de film. Samen met mij. Dat is lang geleden. Ik heb geen zin. Ik val bijna altijd in slaap. Toch laat ik me overhalen. Ik heb goede kritieken gelezen over ‘Intouchables’. Dat wordt onze keuze. Vanaf het moment dat de film opent laat ik mee meeslepen in het verhaal. Over een verlamde rijke man en zijn niet-alledaagse persoonlijke verzorger. Het is jaren geleden dat ik zo’n mooie film zag. Veel humor en een sterke boodschap. Hulpbehoevende mensen willen geen medelijden. Ze willen behandeld worden als ieder ander. Op basis van gelijkwaardigheid.

De volgende ochtend kleed ik me aan. Mijn oog valt op een vaderdagcadeau dat Guusje ooit maakte. Er staat een tekst op. Lang niet gelezen. Wat had ze geschreven?

Je bent de grappigste van de hele wereld.
Dus papa ik hou van jou.

Ik herinner me dit compliment. Wat was ik trots. Gisteravond enorm gelachen tijdens de film. Vaak maak ik grappen. Ook na Guusjes overlijden. Mijn rouw is niet depressief gaan zitten huilen in een hoekje. Vroeger zou ik zeggen: ‘Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.’ Toch voelt het lachen anders. De hele dag denk ik aan Guusje. Ik mis haar. De herinneringen aan haar gaan niet weg. Net zoals hoofdpijn. Ik kan onze dochter niet uit mijn hoofd zetten.


De Efteling is ’s avonds geopend. Alle gezinsleden hebben een abonnement. Zo hebben we onbeperkt toegang. Samen met Anton en Loes gaan Yvonne en ik naar het pretpark. Daar ontmoeten we Diana. We kennen haar van vroeger. Ze stelt ons voor aan haar tante. Deze leest mijn blog. Jaren geleden overleed haar dochter aan leukemie. We praten over de openheid van nu tegenover de geslotenheid van vroeger. Artsen die al eerder wisten dat het leukemie was. Toch pas later tegen de ouders vertelden dat hun kind kanker had. De tante verloor niet alleen haar kind, maar ook haar man. Ze staat stil bij een zin die we vaak horen: je kind verliezen is het ergste dat je kan overkomen. Ze doet geen uitspraak over het ‘erger’ zijn. Ze zegt alleen: ‘Pas als je beide hebt meegemaakt, kun je oordelen.’ Tijdens de vakantie lees ik ‘Tonio’ over het verlies van een zoon en ‘Tranen van liefde’ over de dood van een echtgenote. In beide gevallen is er sprake van een vreselijk verlies. Toch kan ik niet zeggen dat het ene verlies erger is dan het andere. Verlies is wat je zelf ervaart. Het overlijden van Guusje deel ik als ouder met Yvonne. Met wie zou ik de dood van Yvonne kunnen delen?

De dagen op kantoor gaan voorbij. Het is slecht weer. Regen in overvloed. De Spaanse zon wordt steeds aantrekkelijker. Op woensdagavond 18 juli staat er eerst nog een concert van Paul Simon op het programma. Samen met onze oudste dochters rijden Yvonne en ik naar Amsterdam. Janneke en Lisa praten honderduit. Gezellig samen over muziek. Vooral over het optreden van Paul McCartney dit voorjaar. Na het optreden kijken onze dochters me lief aan: krijgen we een T-shirt van het concert? Ik kan geen weerstand bieden. Yvonne en ik aanschouwen onze meiden vanaf een afstand. Ze zijn zo anders van karakter. Ze passen zo goed bij elkaar. We stellen ons Guusje en Loes voor. Zij zullen nooit samen met ons naar een concert gaan.


We gaan op vakantie. We rijden Kaatsheuvel uit. Yvonne heeft met haar moeder geregeld dat Guusjes as gaat logeren. Als ik naar rechts kijk, zie ik dat Yvonne door haar ogen wrijft. Tranen. Ik knijp haar even in haar bovenbeen. Gaat het? Natuurlijk niet.

We rijden in één ruk door naar Spanje. Doen we altijd. Zoveel mogelijk ’s nachts. Geen hotel onderweg.  De kinderen slapen op de achterbank. Yvonne en ik wisselen regelmatig. Als bijrijder sluit ik mijn ogen. Mijn vrouw kan goed autorijden. ’s Morgens melden we ons bij de eerste camping: Sanguli in Salou. Er is slechts één plaats beschikbaar voor drie weken. Als we gaan kijken, zien we dat deze bij een muur is. Glasscherven zijn bovenop de afscheiding geplakt. Tegen ongewenste indringers. Dit lijkt meer op een gevangenis dan op een vakantiepark. We besluiten verder te zoeken. Bij de tweede camping. Meer dan tien kilometer ten zuiden van Salou vinden we een prachtige ruime plaats op CampingResort Playa Montroig. We lopen inmiddels in korte broek en op slippers. De temperatuur is dertig graden. De zon schijnt heerlijk. We zetten onze tentjes op. De vakantie kan nu echt beginnen. De camping ligt er prachtig bij. Palmbomen, eigen strand en een groot zwembad. Het valt ons op dat er best veel lege plaatsen zijn. Tien jaar geleden waren we hier ook. Toen was er nauwelijks een lege plek.


Voor de buitenwereld ogen we als een alledaags gezin. Vader, moeder en drie kinderen. Als ik bij het zwembad rondkijk, zie ik veel families zoals wij. Ik merk dat ik Janneke en Lisa mis, maar anders dan Guusje. Met onze oudste dochters hebben we contact. We sturen sms’jes. Guusje is een foto naast de koelbox. Een kaarsje op tafel.


Wordt vervolgd