Woensdag 26 september 2012

Als ik wakker word, vraag ik aan Yvonne hoe het gaat. Ze denkt beter dan gisteren, maar als ze even later beneden is, merkt ze dat het tegenvalt. De griep is nog niet vertrokken. Ik rijd naar mijn werk in Utrecht. Het is druk.

Laat in de middag ga ik terug naar huis. Onderweg voer ik telefoongesprekken. Onder andere met Marieke. Via Twitter zijn we met elkaar in contact gekomen. Ze vertelt over de periode na het plotselinge overlijden van haar schoonzus. Ze kreeg steun van collega’s. Niet alleen via mailtjes en kaarten. Ook praktische hulp. Broer en schoonzus hadden een baby. Marieke besloot af en toe voor haar neefje te zorgen, maar had zelf geen kinderen. Haar collega’s regelden de spullen die ze nodig had om voor het kind te kunnen zorgen.

Tijdens de Libelle Zomerweek in het voorjaar was er een standje van Pien en Kiki. Twee enthousiaste dames die herinneringsharten en –sterren verkochten voor Stichting KanjerGuusje. Een van de dames komt op bezoek en heeft een grote pot snoephartjes bij zich. Gezellig om even na te praten.

Elke dag lees ik in mijn boek. Ik kijk van buitenaf mijn leven van toen in. Een jaar geleden begonnen we aan een reeks van tien bestralingen. Het ging die dag niet goed met ons kleine blonde meisje. Ik zou de volgende dag gaan werken, maar werd door de ziekte gedwongen een beslissing te nemen die zo ‘niet ik’ was: ziekmelden. Mijn gevoel bepaalde wat juist was. Niet mijn verstand.