Yvonne voelt zich iets
beter. Ze vertrekt op tijd naar haar school. Ik zorg ervoor dat alle kinderen
op tijd de deur uit zijn. Daarna rijd ik naar kantoor. De maximumsnelheid is per
1 september in Nederland verhoogd naar 130. Ik mag echter nergens harder rijden
dan 120. Best vreemd. Voorheen was er een lang stuk snelweg waar ik 130 mocht.
Omdat Yvonne nog niet
helemaal is opgeknapt, ga ik op tijd weer naar huis. Helaas staat er file. Onderweg
voer ik een telefoongesprek met Anja. Zij is samen met man Marcel en dochter
Xena, die leukemie heeft, onderweg naar ’s-Hertogenbosch. Ze staan in dezelfde
file. Marcel gaat in november de Marathon van New York lopen. Hiermee zamelt
hij geld in voor Kika. In verband met de voorbereidingen zijn ze onderweg naar
het zuiden.
Anja heb ik leren kennen
tijdens Guusjes ziekte. Blog en Twitter hebben ons bij elkaar gebracht. We
zaten in hetzelfde schuitje: de wereld van kinderen met kanker. Lotgenotencontact
is waardevol. Buitenstaanders kunnen zich een voorstelling maken van hoe het
zal zijn, als het ze ooit overkomt. De realiteit is toch anders. Zo is het bij
kanker. Zo is het bij dood. In het boek ‘Met mijn ziel onder de arm’ lees ik
een mooie metafoor. Als je zwanger bent,
maak je je een voorstelling van hoe het zal voelen om straks een kind te
hebben. Na de geboorte weet je pas werkelijk hoe het is om vader of moeder te
zijn.
Tijdens het
telefoongesprek begint Anja over de verjaardag van Yvonne. Ineens schiet me te
binnen dat ik mijn cadeau nog op moet halen. Nou maar hopen dat ik voor 6 uur
thuis ben.
Om half 6 rijd ik
Kaatsheuvel binnen. Ik besluit eerst naar huis te gaan. Als ik binnenkom, zegt
Yvonne: ‘We kunnen meteen gaan eten. Ik heb enorme trek.’ Ik zeg dat ik eerst
nog een boodschap moet doen. Yvonne protesteert. Tot ik het woord ‘verjaardag’ laat
vallen. Dan kan haar trek ineens wachten.
Een tijdje terug heb ik
een kort interview gegeven aan het blad Zij. Vandaag zijn mijn woorden
gepubliceerd. Ik besluit het verhaal op mijn blog te plaatsen. Onze buurman is
bloemist. Hij versierde de mand voor de uitvaart op originele wijze met
bloemen. Voor Guusje. Zo mooi. Ik herinner me nog dat ik hem zoende.
Ik ben moe. Mijn hoofd zit
vol. Ik maak een boswandeling met de hond. Ik vind het heerlijk om alleen te
zijn en na te denken. Ik heb rust nodig. Het grootste deel van de avond zit ik
op de bank. In een goed boek.