Als ik wakker word, zie ik
dat het een mooie dag gaat worden. De zon schijnt door de gordijnen. Ik hoor een liedje in mijn hoofd.
Laat onze dromen nu maar komen
Geef me maar je hand
Deze mooie dag beloven
Liefde hangt boven het land
Zo mooi, zo mooi, zo onvoorstelbaar mooi
Alles wat ik zoek, is wat hier vind
Dit lied klonk op Guusjes uitvaart. Het is een van mijn favorieten. Uit de tijd dat geluk vanzelfsprekend was.
Tijdens onze wandeling
praten we over werk en privé. Over heden en over een jaar geleden. Toen lag Guusje met Nikki in het zwembad. Ik geef aan dat ik achteraf constateer dat ik niet in
de gaten had dat onze dochter achteruit ging. Victor vertelt dat enkele dagen
na het zwemmen Nikki voor de eerste keer vroeg of Guusje dood zou gaan. Nikki
zag dat haar vriendin het moeilijk had.
Het blijft natuurlijk
onbegrijpelijk dat je vriendin sterft. Ik denk wel eens aan Guusjes
klasgenoten. Ze gaan er elk op hun eigen manier mee om. Ze zijn geconfronteerd
met de dood van een leeftijdgenoot. Ik ontvang e-mails van lezers die zich in dezelfde situatie bevonden. Hierin staat dat de impact
groot is. Er wordt meestal niet over gepraat. Om het kind te beschermen.
Toch is het kind er wel mee bezig. Alleen, in gedachten.
De temperatuur loopt op
tot 25 graden. Yvonne wil een winterjas kopen. Ik begrijp het niet. Prachtig
zomerweer en dan bezig zijn met winterkleding. Via Twitter maken andere vrouwen
mij duidelijk dat er juist nu gekocht moet worden. Over enkele weken is er geen
keus. Als we later door het centrum van Tilburg lopen, vraagt Anton of ik ook
een winterjas ga kopen. Ik antwoord dat ik er nog niet aan wil denken.
Laat in de middag zit ik
buiten op ons plaatsje. Ontspannen met een boek. Ik lees de laatste
hoofdstukken uit ‘Met mijn ziel onder mijn arm’. Over de drang om zich fijn te
voelen en pijn te vermijden. Dat herken ik. Ik stond altijd wel stil bij
verdriet, maar het moest niet te lang duren. Bijna een jaar geleden ben ik
geconfronteerd met de dood van onze dochter. Daar kan ik geen streep onder
zetten. Ik kan me er niet overheen zetten en doorgaan met mijn oude manier van
leven. Ik leef verder zonder Guusje. Ik zoek naar een manier om haar gemis te
integreren in mijn leven. Voor dat laatste gebruikt Riet Fiddelaers de term verweven. Het spreekt me aan. Ik heb me
eerder negatief uitgelaten over het woord verwerken.
Dat laatste doe ik altijd met stapels post. Als ik ze heb opgeruimd, dan denk
ik er niet meer aan. Verwerken is wegwerken is vergeten. Verweven is meenemen
in mijn leven.
’s Avonds kijk ik of er nieuws
is over Marnix. Omdat er nog geen blogbericht is gepubliceerd, kijk ik op
Facebook. Ik schrik. Toen Guusje overleed, was Arno ook op F8 Noord. Met Arno
ging het goed. Hij werd een survivor. De lijn tussen hoop en angst is dun in de
wereld van kinderen met kanker. Foto’s laten zien dat er uitzaaiingen zijn. De
eerste chemokuren staan voor Arno op de planning.
Later lees ik de blog over
Marnix. Op weg naar het einde. De machteloosheid van de ouders. Ze kunnen niets
anders doen dan er zijn.