Mijn gedachten
gaan een jaar terug. Het gesprek met verpleegkundige Marinka. Zij hield mij een
spiegel voor. Ik zat in de put. Diep. Guusje zou nooit meer beter worden.
Misschien wel doodgaan. Marinka vroeg: ‘Als Guusje overlijdt, zijn dan de
afgelopen tien jaar voor niets geweest?’ Die vraag kan nooit met ‘ja’ worden beantwoord.
Marinka liet mij anders denken.
Ik besluit om half 5 naar huis te gaan. Vroeg voor mijn doen. Ik wil graag met de kinderen mee-eten. Als ik de parkeergarage uitrijd, licht ik Yvonne in. Een half uur later bel ik weer. Ik sta in een kilometerslange file op de A2. Meer dan twee uur later rijd ik de Van Beurdenstraat in. Ik mopper erop los.
Als ik de
slaapkamer binnenstap, ligt er een verrassing op mijn bureau. Een stapel
boeken. Klaar om te signeren. Besteld per e-mail (bestel@kanjerguusje.nl). Er zijn
cadeaus bij voor Moederdag. Die worden uit liefde gegeven. In de loop van de
avond groeit de stapel.
Aan het eind van
avond zie ik dat A.F.Th. van der Heijden de Libris Literatuur Prijs heeft
gewonnen. Een requiemroman over zijn overleden zoon. Op internet lees ik het
volgende nieuwsbericht.
"Alle registers die bij dood en rouw horen,
worden op superieure wijze bespeeld: van aankondiging en verzoening tot
ontkenning, van woede en verzet tot aanvaarding. In het slotkoor van deze
symfonie van de dood klinkt zelfs hoop, hoe genadeloos dat in het licht van de
voorgaande gebeurtenissen ook lijkt.''
Tonio werd op Eerste Pinksterdag 2010 in Amsterdam
op de fiets aangereden en overleed een paar uur later in het ziekenhuis. Hij
was 21 jaar.
Van der Heijden was niet bij de uitreiking van de
prijs in het Amstel Hotel; sinds de dood van zijn zoon komt hij nauwelijks meer
de deur uit.
De woorden uit het jurryrapport irriteren me. Woede en verzet. Ik kom het vaker tegen, als er over rouw
geschreven wordt. Alsof elke nabestaande die gevoelens heeft. Ik ben nooit boos
geweest om Guusjes overlijden. Op wie moet ik woedend zijn? Wie kan ik de
schuld geven van haar overlijden? Haar kanker is een fout van de natuur. Het
hoort bij haar leven en daardoor bij het mijne. Zo ook haar overlijden.
Dan lees ik over
hoop. Welke hoop? Het wordt tijd om het boek eens te gaan lezen, maar hoe vind
ik de tijd. Ik ben immers altijd druk. Ook vanavond is het weer laat en zijn er
nog steeds ongelezen e-mails in mijn inbox. Ik ben altijd voorstander van
positief denken, maar Guusje dood is voor mij het meest zinloze dat ik in mijn
leven heb meegemaakt.
Verder in het
artikel lees ik dat Van der Heijden zijn huis nooit meer uitkomt. Ieder mens gaat anders om met de dood van zijn kind. Ik kies mijn
manier.