Er wordt
aangebeld. Ik loop naar de deur.
‘Goedemorgen.’
‘Ook goedemorgen.’
‘Hebben jullie
deze tijd afgesproken?’
‘Nee.’
‘Wie dan wel?’
‘Jullie redactie.’
Twee dames van het
televisieprogramma ‘Hart van Nederland’ stappen binnen. Maaike gaat het
interview afnemen. Julia draagt een grote camera. Ze komen opnamen maken voor
de uitzending van zondag. Deze staat in het teken van Mohamed die de Marathon
van New York gaat lopen. Hiermee zamelt hij geld in voor Stichting KanjerGuusje.
De kinderen zijn allemaal uit bed getrommeld. Ze zitten in de woonkamer op de bank en vragen zich af waarom ze niet uit mogen slapen. Ik heb gezegd dat ze misschien enkele vragen moeten beantwoorden. Dit is niet het geval. Het gaat in het televisieprogramma alleen over de stichting. Interviewster Maaike vraagt aan Yvonne of zij, net zoals ik, ook enkele vragen wil beantwoorden. Yvonne geeft aan liever op de achtergrond te blijven.
Na anderhalf uur zwaaien
we Maaike en Julia uit. Ze vertrekken richting Bussum om Mohamed te
interviewen. Ik ben benieuwd hoeveel van het opgenomen materiaal we terug
zullen zien in de uitzending van zondag. Vorig jaar december besteedde ‘Hart van Nederland’ aandacht aan de boekpresentatie. Ik was toen erg te spreken over
het resultaat.
Aan het einde van
de middag zit ik samen met Yvonne en Loes in de wachtkamer van onze huisarts.
Onze jongste dochter wordt begeleid door een rouwtherapeut. Deze heeft
aangeraden dat onze huisarts aan Loes uitleg geeft over kanker. Ik kan me
voorstellen dat onze dochter zich zorgen maakt. Waarom zou zij geen kanker
krijgen?
In het gesprek
gaat onze huisarts in op de zeldzaamheid van de vorm van kanker die Guusje had.
We hebben de afgelopen anderhalf jaar meer kinderen met kanker ontmoet.
Hierdoor komt de ziekte voor Loes dichterbij dan voor andere kinderen van haar
leeftijd. Ook kanker bij volwassenen komt ter sprake. Oma Nel is net klaar met
bestralingen. Tante Anne-Marie, mijn oudste zus, trof de ziekte toen Hans nog
niet geboren was. Loes luistert aandachtig. Natuurlijk kunnen Yvonne en ik deze
informatie geven. Ook wij kunnen Loes uitleggen dat de kans bijna nihil is dat
zij kanker krijgt. Wij zijn echter wel de
ouders die haar zus Guusje niet hebben kunnen beschermen tegen de dood. Hoe
geloofwaardig zijn dan onze woorden?
Tijdens het
gesprek met de huisarts gaat het ook over Guusjes bed. Ik vraag waarom Loes niet
wil dat het bed wordt opgeruimd. Ik denk, maar weet het niet zeker, dat Loes
niet helemaal beseft dat haar zus nooit meer terugkomt. Die kans is zeker
nihil. Ik spreek dit uit. Loes kijkt me diep aan en zegt weinig. Het bed moet
blijven. Ik geef aan dat ik het prima vind. Als Loes wil dat het bed blijft, haal ik het niet weg.