Yvonne heeft Loes naar
school gebracht. Er valt natte sneeuw. Vies winterweer. Ik werk thuis. Ik heb
moeite met op tempo komen. De hele ochtend voel ik me duf.
Na de lunch loop ik samen
met Yvonne buiten met de hond. Hoop dat ik opknap van een frisse neus. We
brengen pakketjes boeken en brieven naar het postagentschap. Ik vind het
versturen van boeken altijd een leuke bezigheid. Vooral het schrijven van een
persoonlijke boodschap voor de ontvanger. Het is nog steeds geen prettig weer.
Voor onze hond zit er niet meer in dan een klein blokje om.
’s Middags lukt het aardig met werken. Tussendoor kijk ik even op Facebook. Daar lees ik een berichtje van een moeder die contact met me zoekt. Haar dochter heet Denise. Toen Guusje vorig jaar de afdeling Kinderoncologie bezocht voor chemotherapie was ook Denise onder behandeling. Ook Denise is overleden. In april van dit jaar. Ik ben van slag. Weer een kind dat overlijdt door kanker. Ik weet dat de overlevingskans zeventig procent is, maar waarom ken ik dan zo veel kinderen die overlijden.
Later in de middag krijg
ik de moeder van Denise aan de lijn. Een lotgenotengesprek. Veel herkenning. Je
wereld verandert, als je kind overlijdt. Je krijgt te maken met nieuwe emoties
en ervaringen. Zo draag ik altijd een kettinkje met een hartje. Dit hartje is
gevuld met as van Guusje. Voor het overlijden van onze dochter vond ik mannen
met een kettinkje een tikkeltje verwijfd. Nu moet ik er niet aan denken zonder hartje
de deur uit te gaan.
Tijdens het avondeten word
er druk gespeculeerd over pakjesavond. De grote vraag is ‘wie heeft wie’ bij
het maken van de surprises. Onze kinderen proberen elkaar te misleiden. List en
bedrog. Het lijkt wel een aflevering van ‘Wie is de mol?’. Ik vind het
vermakelijk.