Gisteren schreef ik er al over. Yvonne en ik vinden het fijn dat onze grote kerstboom in de woonkamer staat. Vorig jaar lukte het niet. Dit jaar hadden we een zetje nodig. Dat gaven onze kinderen. Ik heb altijd gehouden van de kerstdagen. Vaak vragen mensen of ik opzie tegen de feestdagen. Op dit moment niet. Hoe ik Kerstmis ga ervaren? Ik heb geen idee.
Alleen het kerstdorp zit nog in dozen. Elk jaar bouwden we met huisjes, draaimolen en poppetjes een Anton Pieck-achtig landschap op de vensterbank. Dat komt misschien volgend jaar weer.
Na honderdzestig kilometer rijd ik Oberhausen binnen. Yvonne naast me. Anton en Loes achterin. Het is vijf jaar geleden dat we voor het laatste een Duitse kerstmarkt bezochten. Toen was de bestemming Keulen. Mooie kerstmarkt gelegen in de binnenstad. In Oberhausen vooral kraampjes naast een modern winkelcentrum.
Het is ontzettend druk. Op veel plaatsen schuifelen we mee met de massa. We nemen de tijd voor eten en drinken. Er zijn kraampjes met sieraden. Anton en Loes hebben daar geen oog voor. Yvonne zegt: ‘We missen onze kraai.’ Ze bedoelt Guusje.
We besluiten op tijd terug te keren naar huis. Vanavond viert onze buurman zijn vijftigste verjaardag. Een gezellig feest in een café. Vorig jaar waren we waarschijnlijk thuis gebleven. Nu pakken we steeds meer ons leven op zoals we dat leefden voordat Guusje ziek werd. Alleen had ik dit leven van nu niet willen leven. Maar ik heb niets te willen. Ik moet. Van wie moet ik dan? Van mezelf.