Op weg naar huis zegt Yvonne dat ze denkt dat Guusje het de hele ochtend vol gaat houden op school. Ik moet het nog zien. Heel vaak hoop gehad de laatste tijd en het te vaak mis zien gaan. Ik waag me niet meer aan dit soort uitspraken.
Het is tegen 12 uur, als Yvonne mijn kamer binnenstapt. Ze vraagt of ik meeloop naar school. Natuurlijk. Ik wil ontzettend graag weten hoe het met ons kleine blonde meisje is. Bij school aangekomen maken we een praatje met andere ouders. Ik zie dat het bijna kwart over 12 is. Ik loop alvast naar binnen. Yvonne volgt.
Het is de gewoonte dat ouders buiten wachten, maar als kinderen die een cadeautje uit mogen zoeken in de winkel, snellen Yvonne en ik naar binnen. We gluren door het raampje van de klas. Guusje zit er redelijk actief bij. Als de zoemer is gegaan, lopen we de klas binnen. Ik kijk naar juf Bianca. Het is goed gegaan vandaag. Heel anders dan gisteren. Vele malen beter.
Ik voel een zekere trots. Ons zieke meisje doet het toch maar mooi. Ik zeg tegen Guusje dat ik het heel fijn vind voor haar dat het gelukt is. Een hele ochtend op school. Knap hoor. Ik geef wel aan dat ze zich niet moet gaan forceren. Als het niet gaat, dan is het beter om naar huis te komen. Dat is moeilijk voor Guusje. Ze wil immers gewoon kind zijn tussen alle andere meiden en jongens van haar klas.
’s Middags wordt voor Guusje een eigen rolstoel bezorgd. Mogelijk gemaakt door de WMO. We zijn er erg blij mee. Onze dochter heeft zelf de roze spaakbeschermers uitgezocht.
Het ging ’s morgens goed op school. Dan gaat het vaak een stuk minder in de middag. Dat is niet het geval. Het blijft goed gaan. Guusje’s vriendin Annabel komt langs. Ze vermaken zich prima.
Pas tegen het avondeten krijgt Guusje weer veel pijn. Deze pijn is moeilijk te onderdrukken. Het is ook te lang goed gegaan vandaag. Na het avondeten ligt Guusje verkrampt op de bank. Eerder op de dag heb ik beloofd dat we naar het nieuwe huis van scoutingleidster Pauke zouden lopen. Pauke is enkele dagen geleden verhuisd. Guusje wil nog steeds. Ze beweert zich beter te voelen buiten zittend in de rolstoel dan thuis liggend op de bank.
Onderweg naar Pauke passeert aan de overkant van de straat Guusje’s vriendin Ina. Ik roep: “Hoe vind je Guusje’s nieuwe rolstoel? Mooi hè.” Het meisje kijkt mij aan. Ze zegt niks. Haar ogen zeggen genoeg. Doe alsjeblieft normaal, papa van Guusje. Een mooie rolstoel bestaat niet. Rolstoelen kunnen niet mooi zijn.