Misschien is het goed dat hoofd en hart botsen. Anders zou ik de hele dag huilen. Dat gebeurt trouwens wel. Op onvoorspelbare momenten.
Er wordt aangebeld. Ik open de voordeur. Een grote doos. Ik teken voor ontvangst. Het betreft een met helium gevulde ballon. Een rood hart. Aan het touwtje een kaart van een onbekende bloglezeres.
Yvonne en ik zijn in de keuken. Onze tafel is vierkant. Aan elke zijde twee stoelen. Guusje en ik zaten naast elkaar. Ik loop naar haar stoel. Maak de ballon vast. Terwijl ik knoop, komt het gemis ineens binnen. Tranen.
Je hoort altijd dat man en vrouw op verschillende manieren hun verdriet verwerken. Dat is bij Yvonne en mij dus ook het geval. We praten erover. Yvonne heeft meer en langere moeilijke momenten. Ik slechts enkele keren per dag. Ik heb, zoals ik al eerder schreef, het idee dat ze de hele dag aanwezig is.
Zo ook bij het uitgaan van de school. Ik sta te wachten. De leerlingen komen naar buiten. Ina loopt naar me toe. Goede vriendin van Guusje. Ze toont trots een foto van de klas. Ina naast Guusje. De grote ogen van onze dochter kijken me aan. Ik wil niet huilen. Ik houd me in.
Tijdens de lunch weer het rare idee. Guusje is lunchen bij Ina. Het kan niet, maar ik denk het wel. Dan kijk ik naar haar stoel en zie het rode hart. Ze zal hier nooit meer zitten.
Plannen voor de ochtend. Niets van terecht gekomen. Op straat spreken mensen ons aan. Dat is prettig, maar het huis wordt zo nooit opgeruimd.
Na de lunch vertrekken we richting Nieuwegein. Daar is het kantoor van de Vereniging Ouders Kinderen en Kanker (VOKK). Voorin de auto een doos met twee collectebussen. Op Guusje’s rouwkaart stond dat we geld inzamelen voor de KanjerKetting.
Alle kinderen zijn erbij. We maken kennis met Marianne, Marinka en Meike. De eerste heeft ervaring met verlies. Ik vertel over mijn vreemde gevoel van missen. De botsing tussen hoofd en hart. Marianne geeft aan dat ik tijdens het ziekteproces van Guusje stapje voor stapje de trap afging. Dat ik nu stilsta, maar dat er een moment gaat komen waarop ik keihard naar beneden zal donderen.
Yvonne herkent zich al meer in de gevoelens die Marianne beschrijft. Ik niet. Moet bekennen dat ik het geen vrolijk vooruitzicht vind. De dood van Guusje is natuurlijk allesbehalve een prettig gebeuren.
Guusje’s overlijden is, hoe gek het misschien ook klinkt, een gegeven. Op basis hiervan moeten we er het beste van maken. Na overleg met Yvonne heb ik besloten om Guusje’s verhaal in te zetten voor het ophalen van geld voor goede doelen die te maken hebben met de wereld van kinderen met kanker.
De afgelopen maanden heb ik ervaren hoe onvoorstelbaar verschrikkelijk de wereld is van deze kinderen. Alles wordt ze afgenomen. Alles wat voor andere kinderen gewoon is.
Guusje wilde thuis zijn op haar verjaardag. Dat was voor haar belangrijk. Het leek maar niet te lukken. Als vader kon ik niets beloven. Niets voor haar regelen. Ook mij werd alles afgenomen in de wereld van kinderen met kanker.
Het verhaal van KanjerGuusje spreekt veel mensen aan. Meer dan ik me voor kan stellen. Dat heb ik de afgelopen dagen ontdekt. KanjerGuusje voor het goede doel: de KanjerKetting.
Op mijn verzoek heeft Marianne, de directeur van de VOKK, een overzicht gemaakt van giften die zijn binnengekomen in naam van KanjerGuusje. Ze heeft alle bedragen opgeteld die tot en met gisteren zijn binnengekomen en te maken hebben met Guusje. Terwijl Janneke en Anton het geld van de collectebussen tellen, neemt Marianne met Yvonne en mij het lijstje van giften door.
In de bussen zit 2.135,78 euro.
Aan giften is binnengekomen 2.915 euro.
Samen 5.050,78 euro.
Dit is het bedrag tot en met dinsdag 8 november. Ook vandaag wordt er geld gegeven. Het totaalbedrag groeit.
Meer dan vijfduizend euro voor de KanjerKetting. Een enorm bedrag. Gegeven in naam van KanjerGuusje. Ik ben enorm trots op ons kleine blonde meisje.
We rijden terug naar huis. Iedereen is stil. Muziek aan.
Guus Meeuwis zingt. Guusje hield van zijn liedjes. Ik ook.
Het is wel raar, we zijn tevreden
Na een dag die je vergeten wil
Opgelucht, maar moegestreden
Alles slaapt, het huis is stil
Maar ik weet niets meer te zeggen
Dat hoeft ook niet het helpt je niet vannacht
Ik wil alleen naast je liggen
Mijn ogen dicht
Dicht tegen je aan
Voor het eerst heb ik gebeden
Op een dag die je het liefst vergeet
Het hoge woord, heb ik vermeden
Ik snap nu wel waarom ik dat deed
Maar ik weet niets meer te zeggen
Dat hoeft ook niet het helpt je niet vannacht
Ik wil alleen naast je liggen
Mijn ogen dicht
Dicht tegen je aan
Toch is het gek, het blijft bijzonder
Het was natuurlijk niet voor niets
Het is en blijft een prachtig wonder
Een schrale troost voor wie verliest
Maar ik weet niets meer te zeggen
Dat hoeft ook niet, het helpt ons niet vannacht
Ik wil alleen naast je liggen
Mijn ogen dicht
Dicht tegen je aan