Maandag 14 mei 2012

Yvonne stapt uit bed. Ze loopt naar de zoldertrap en roept dat Anton uit bed moet. Zoon Anton is een professionele uitslaper. Toch klinkt zijn stem vanaf de begane grond.
Yvonne: Ga je dan maar aankleden?
Anton: Ben al aangekleed.
Yvonne: Dek de tafel maar.
Anton: Heb ik al gedaan.
Het schoolkamp begint vandaag. Anton heeft er zin in. Hij is dolenthousiast.

Aan het ontbijt zit Janneke naast me. Vandaag haar eerste eindexamen. Ik probeer een gesprek.
Ik: Hoe laat begint je examen?
Janneke: Dat heb je al tien keer gevraagd.
Ik: Oké. Je hebt vandaag Nederlands. En morgen?
Janneke: Dat heb ik ook al tien keer verteld.

Op het schoolplein gaan alle kinderen naar binnen. Groep 8 blijft buiten. Ze maken zich klaar voor vertrek. Drie dagen schoolkamp.



Juf Ilse is intern begeleider op de school van onze kinderen. Yvonne en ik spreken met haar over Guusjes verjaardag. Wisselen ideeën uit om invulling te geven aan deze dag.
Ilse voert regelmatig gesprekken met Anton en Loes. Zo wordt door school invulling gegeven aan de rouw van onze kinderen. Anton is vrolijk en levenslustig. Hij kan regelmatig over Guusje spreken. Dat doet hem ogenschijnlijk goed.


Overdag werk ik thuis. Na het avondeten maak ik een boswandeling. Samen met onze hond. Lopend door de Loonse en Drunense Duinen word ik aangesproken: ‘Bent u de vader van KanjerGuusje?’ Een dame samen met haar dochter. We raken aan de praat. Ze vertelt over haar moeder. Onlangs overleden. Hoe onvoorstelbaar de onomkeerbaarheid van de dood is.
Als ik verder loop, besef ik dat mensen makkelijk over de dood spreken. Soms zelfs graag. Is dat vreemd? Natuurlijk niet. Ook die overleden mensen horen bij ons leven. Ze zijn vaak prominent aanwezig in ons hoofd.

Yvonne neemt een bad. Dat doet ze vaak ’s avonds. Ik zit achter mijn laptop. Rustig mailtjes te beantwoorden, als ze de slaapkamer binnenkomt. Ik zie haar tranen. Nu Anton er niet is, mist ze Guusje nog meer.