Dinsdag 19 juni 2012

Dinsdag staat bekend als een drukke dag op de weg. Vandaag lijkt het wel vakantie. Zonder files rijd ik naar Utrecht. Onderweg zet ik de radio uit. Ik heb geen zin in muziek of gepraat. Ik denk na over een vraag die een studente gisteren stelde: wat schrijf je op kaartje, als je mensen condoleert? Deze vraag was me nooit eerder gesteld. Ik heb wel een antwoord gegeven, maar was er niet tevreden over. Ik denk aan de vele kaarten die we hebben ontvangen na het overlijden van Guusje. Wat sprak mij aan?

Persoonlijke boodschappen vond ik het mooist. Dat begon met het noemen van haar naam: Guusje. Persoonlijk werd een bericht door te schrijven over haar karakter. Over haar kwaliteiten. Over bijzondere herinneringen. Ook humor waardeerde ik. Ik hield ervan als mensen concreet waren. De boodschap moet uit het hart komen. Daar gaat het om. Ook ik heb sinds Guusjes overlijden condoleancekaartjes geschreven voor andere overledenen. Vond ik soms moeilijk. Achteraf constateer ik dat ik te mooi wilde schrijven. Te veel mijn best doen. Schrijf gewoon op wat spontaan in je opkomt. Alsof je de persoon op straat tegenkomt. Denk niet te lang na. Dan ga je blokkeren.


’s Middags spreek ik voor klanten tijdens een event op kantoor. Het onderwerp is geautomatiseerde controles. Heel anders dan kanker en rouw. De klanten zijn enthousiast. Het verzorgen van presentaties gaat me goed af.

Aan het einde is er een borrel. Ik vertrek snel naar huis. Vanavond musical met Anton. Onderweg bel ik met Heleen Klop. Zij is auteur van ‘Thijs het boek’. Haar zoon Thijs had een stofwisselingsziekte en is overleden. We spreken beiden op de Nationale Werkconferentie van de KinderThuisZorg. We herkennen veel in elkaars verhaal en komen niet uitgepraat. Ons gesprek begint in Utrecht. Ik breek het af, als ik mijn auto voor onze deur in Kaatsheuvel parkeer.

Snel naar binnen. Snelle hap. Door naar de musical van groep 8. We hebben een plaats vooraan in de zaal. Same met onze kinderen. Anton staat op het podium. Toneelspelen is niet zijn hobby. Hij doet wel zijn best. Bij het applaus zie ik dat hij straalt. Daarna feestavond op school. We lopen door de voordeur naar binnen. In de hal zie ik Guusje. Ik groet haar in gedachten. Ik denk aan een mooie reactie. Deze stond gisteren op mijn blog:

Zulk verdriet verwerk je niet
Je kunt het hooguit dragen