Vrijdag 8 juni 2012

Een jaar geleden. Ik begon met twitteren. Geen idee wat ik ermee kon. Dokter Marianne belde deze dag. Er stond een bed klaar voor Guusje. Ze moest geopereerd worden.

Yvonne heeft last van een afgebroken kroon. Ze gaat naar haar tandarts. Ik breng onze jongste kinderen naar school. Daarna aan het werk. Als Yvonne weer thuis is, maakt ze een afspraak met een kaakchirurg. De tandarts kan het niet repareren. Afgebroken bij de wortel.

De moeder van Yvonne heeft borstkanker. Ze wordt vandaag geopereerd. We hopen dat het meevalt. Ik vind dat vreemd klinken: meevallen. Het is toch kanker.

Ik kan goed doorwerken. Ik pauzeer even om boeken af te leveren bij de Bruna in ons dorp. Ondernemer Frank bevestigt dat de verkoop van KanjerGuusje nog steeds aardig doorloopt. Natuurlijk niet zo spectaculair als in het begin, maar er gaan nog steeds exemplaren over de toonbank. Dat is goed voor Stichting KanjerGuusje. Het betekent ook dat steeds meer mensen kennismaken met de wereld van kinderen met kanker.

’s Middags komt Yvonne mijn kamer binnen met nieuws. De operatie is goed verlopen. Ze vertrekt naar haar broer en vader. Ik ga door met werken. Als het tijd is voor koffiepauze, merk ik dat ik alleen thuis ben. Ik loop door de woonkamer. Op tafel ligt een werkstuk van Anton. De titel is ‘Kanker’. Er is in anderhalf jaar tijd veel veranderd in ons gezin. Kanker is gewoon geworden. Ik herinner me de avond van 31 maart. De dag dat we hoorden dat Guusje een tumor had. Ik sprak die avond met onze kinderen. Het k-woord nam ik niet in de mond. Ik kon het niet uitspreken. Niet in relatie tot Guusje. Taboe.

Ik ga op de bank zitten. Kop koffie erbij. Even ontspannen. Geen tv. Geen internet. Niets. Ik staar voor me uit. Ineens valt mijn oog op het digitale fotolijstje. Er komen foto’s met Guusje voorbij. Ik zie groepsfoto’s met zes kinderen. Die worden nooit meer gemaakt. Nooit meer compleet.

Toen Guusje leefde, had ik dromen. Was ik altijd met de toekomst bezig. Bewandelde ik bewust steeds nieuwe wegen. Sinds haar dood ben ik zoekende. Vorige week las ik het volgende gedicht van Guillaume van der Stighelen:


Nieuwe dromen
Waar haal je nieuwe dromen
Als je oude niet meer uit gaan komen
Uit gaan komen?

Alle plannen
Ik heb niets meer omhanden
Want jij bent er niet meer bij
Ze zijn verbannen

Alle dingen
Plaatsen waar we samen gingen
Door hoeveel moois zouden wij ons nog
Laten omringen?

Laat me hopen
Dat ik om een droom kan lopen
Naar de winkel waar
Ze nieuwe hoop verkopen

Nieuwe dromen
Waar haal je nieuwe dromen?


Na het avondeten naar de moeder van Yvonne. Ze is thuis na de operatie. Ze heeft praatjes. Die heeft ze sowieso altijd. Een teken dat het goed lijkt te gaan.

Het Moller is de middelbare school van onze drie oudste kinderen. Deze bestaat 95 jaar. Vandaag hadden Hans en Lisa leuke activiteiten. Ze kwamen enthousiast thuis. Vanavond is er feest op school. Hans gaat fietsen. Komt met vrienden terug naar huis. Lisa fiets ook. Ze blijft slapen bij een vriendin. Janneke breng ik weg met de auto. Ik ben weer papataxi. Als we naar school rijden, vraagt Janneke: ‘Zal ik je sms’en, als je me mag halen?’ Ik zeg: ‘Dat is goed. Sms maar, als ik je MAG halen.’