Zaterdag 9 juni 2012

Enkele weken geleden meldde Lisa dat ze een tatoeage wilde. De naam van Guusje op haar arm. Ik kreeg de indruk dat ze al een tijdje rondliep met het idee. Ik vraag Lisa of ze nog steeds een tatoeage wil. Ze knikt. Zullen we dan maar? Graag.

Na de lunch zoekt Yvonne in de spullen van Guusje. Op zoek naar haar naam. Door haarzelf geschreven. Samen met Lisa rijd ik naar Clean Solid in Waalwijk. De tatoeĆ«erder is een vriendelijke man. Mager, lange baard en vol tatoeages. Hij geeft aan een eenvoudige tatoeage vanmiddag wel te kunnen zetten. Geen afspraak maken. Daar heeft Lisa wel oren naar. Even later zit onze dochter klaar. Ze vraagt: ‘Mag ik je hand vasthouden?’



Maandenlang hield ik Guusjes hand vast in het ziekenhuis. Zeker wanneer er bloed werd geprikt. Een kleine hand. Zo hard knijpend als ze maar kon. Nu sta ik hier naast Lisa. Met een goed gevoel: haar steunen.


Ik ben trots op Lisa. Ze laat haar verbondenheid met Guusje voor altijd vastleggen. De arm rondom de tatoeage wordt in folie gewikkeld. Lisa krijgt instructies mee voor de komende dagen. Gericht op het voorkomen van infecties.

Yvonne heeft een oom en tante. Zij worden beiden 60 en geven een feest. Ze willen geen cadeaus. Wel een bijdrage voor Stichting KanjerGuusje. We gaan met 2 auto’s. Yvonne rijdt met Loes. Ik met Anton. Het is gezellig druk. Toch vertrek ik eerder naar huis. Vanavond ga ik naar de reĆ¼nie van mijn middelbare school.

Ik rijd de Van Beurdenstraat in. Vanavond voetbalt Nederland tegen Denemarken. Onze straat is versierd. Bij alle huizen de vlag uit. Niet bij ons. Janneke heeft gevraagd te wachten. Donderdag krijgt ze de uitslag van haar eindexamen. Verwacht ze dan toch te slagen? Ik hoop het. Maar ook zonder diploma ben ik tevreden. Ze heeft haar best gedaan. Meer doen kan niet.

Samen met onze oudste kinderen eet ik pizza. Daarna spring ik op de fiets. Richting Waalwijk. De straten zijn leeg. Ik passeer huizen vol met mensen. Statafels. Flessen bier. Oranje shirts. Ik hoor geen gejuich. Denk niet dat Nederland aan de winnende hand is.

Ik zat zes jaar op het Moller in Waalwijk. Examenjaar 1985. Twee jaar geleden werkte ik er nog als docent. Ik ontmoet klasgenoten, leerlingen en collega’s. Ik ben inmiddels gewend dat niet iedereen weet wie KanjerGuusje is. Daarom probeer ik bij elke ontmoeting het gesprek rustig op te bouwen.

‘Hoe gaat het met jou, Lowie?’
‘Ik heb afgelopen twee jaar veel meegemaakt.’
‘Dat weet ik.’

Zo gaat het steeds. Iedereen weet van Guusje. Iedereen heeft het blog gelezen. Velen ook het boek. Ik merk dat ik ouder ben geworden. Door te kijken naar mijn klasgenoten van toen. Rimpels en minder haar. Karakters veranderen echter niet. Ik merk dat ik niet de enige die een dierbare heeft verloren. Niet de enige met een ernstig ziek kind. Bekenden van vroeger. De gesprekken zijn open en gaan soms diep. De drank vloeit rijkelijk. Lang geleden dat ik bier dronk. Daarom met mate. Ik zie dronken mensen. Een teken dat ik het zelf niet ben. Om 4 uur ben ik thuis. Een blog schrijven. Vandaag even niet. Welterusten.