Indringend waren
gesprekken over verlies van kinderen. In alle gevallen ging het over
pasgeborenen. Het verlies vormt mensen. Iedereen bevestigt dat het gevoel van
verlies van je kind een nieuwe emotie is. Ook de wijze waarop je ermee omgaat
vooraf niet voorspelbaar is.
Naast de persoonlijkheid
speelt ook de relatie tot de overledene een rol. Overlijden van je partner is
anders dan de dood van je kind. Met je partner voer je lange gesprekken. Neem
je in overleg belangrijke beslissingen. Geef je elkaar steun. Deel je samen het
bed. Breng je samen het inkomen binnen. Voer je samen het huishouden.
Tweede Pinksterdag las ik
‘Je mag me altijd bellen – 1001 dagen van rouw’ van Karin Kuiper. Een goed
boek. Ik herkende veel. Maar ook weer niet. Karin is een vrouw van wie de
echtgenoot overlijdt. Niet een man die zijn kind verliest.
Half doezelend in bed denk
ik aan een vraag van gisteravond. Ga je een boek schrijven over leven zonder
Guusje? Ik verwacht van wel, maar ben pas zeven maanden onderweg. Te vroeg om
conclusies te trekken. Ik ken de weg die ik sinds de dag van Guusjes overlijden
heb afgelegd. Ik weet waar ik nu sta. Vraag me af hoe het pad eruit ziet dat
voor me ligt. Besef ook dat het mijn verhaal is. Ieder mens is anders en toch …
er zijn vaak gemene delers. Daar ben ik naar op zoek.
Om 11 uur ga ik naar
beneden. Wakker worden lukt niet. Ook niet na 2 koppen koffie. Zelfs na een
lange douche is de dufheid niet weg. Yvonne stelt voor dat we naar de Efteling
gaan. We hebben abonnementen. Even later lopen we met Hans, Anton en Loes door
het sprookjesbos. Ik verlang al snel naar koffie met een broodje. Gezellig op
een terras. De zon schijnt volop. De zomer lijkt begonnen.
Weer thuis regel ik een
bos bloemen. Zonnebloemen horen bij Frankrijk. Yvonne en ik brengen ze ’s
avonds naar Jörn en zijn vrouw Esther. Afgelopen donderdag reed Jörn 6 keer Alpe d’Huez op met Guusje als zijn finish. Ik voel dat ik langzaamaan wakker
begin te worden. De zon gaat richting de horizon. Ik ben een avondmens.