Yvonne is druk bezig om
Anton te voorzien van spullen om het schooljaar goed te kunnen starten. Hij
krijgt een stevige fiets. Eentje die tegen een stootje kan. Zijn nieuwe bureau
wordt in elkaar gezet. Tussendoor drinken Yvonne en ik een kopje koffie samen.
Er worden afspraken op de kalender genoteerd. Bij een groot gezin is een goed
overzicht van groot belang. Ik maak elk jaar een eigen kalender. Ieder
gezinslid heeft daarop een eigen kolom. Binnenkort zal ik een nieuwe kalender
gaan maken voor 2013. Yvonne vraagt wat ik met de kolom van Guusje ga doen. Zij
heeft immers geen afspraken meer. Het lijkt op het gesprek van gisteren. Over
Guusjes bed.
Aan het eind van de middag
rijd ik terug naar huis. In de auto voer ik een telefoongesprek. Het gaat om
het geven van een lezing. Hoe ga je om met een gezin waarvan een kind ernstig
ziek is? Dat is het thema. We praten over het taboe dat er heerst op het
spreken over kanker en dood. Ook ik hield me vroeger graag ver van deze
onderwerpen. Pas door mijn werk als docent kwam ik ermee in aanraking. Toen
ontdekte ik dat kanker een heel gezin treft en niet alleen de patiƫnt. Dat
rouwprocessen langdurig kunnen zijn. Zeker wanneer het om ouders, broers of
zussen gaat.
Ieder mens wordt vroeg of
laat geconfronteerd met ernstige ziekte of overlijden in zijn omgeving. Vaak
onverwacht. Veel mensen voelen zich dan ongemakkelijk. Ze weten zichzelf geen
houding te geven. Ze willen graag helpen of medeleven tonen, maar weten niet
hoe. De meeste mensen willen reageren met gevoel. Maar hoe doe je dat? Daar kun
je alleen maar achter komen door er over te lezen of over te praten. Niet door
te zwijgen.
Het wordt niet de eerste
lezing die ik afspreek voor de komende maanden. Er staan al meer bijeenkomsten
ingepland waarbij ik ga spreken:
Weer thuis zit Yvonne al
te eten. Samen met Hans, Anton en Loes. Ik merk op dat de mannen deze dagen in
de meerderheid zijn. Volgens Loes klopt dat niet. Ik vraag of ze wel kan
tellen: drie mannen versus twee vrouwen. Loes merkt op dat Guusje er ook is.
Zij is er immers altijd.