Het gevoel is niet alleen
herkenbaar uit de ziekteperiode. Ook nu nog. Ik wil onze kinderen beschermen.
Alleen besef ik mij maar al te goed dat onze kinderen geconfronteerd zijn met
hun eigen sterfelijkheid. Ze weten niet alleen dat ze op jonge leeftijd kunnen
sterven. Ze hebben het ervaren. Ze zagen hun zusje overlijden. Samen keken we machteloos
toe. Als ouders waren Yvonne en ik niet in staat onze dochter te beschermen
tegen de dood.
Als ik Loes naar school
heb gebracht, stap ik een leeg huis binnen. Ik wil naar kantoor vertrekken,
maar de stilte voelt zo goed dat ik tot 10 uur thuiswerk. Om 11 uur heb ik een
eerste afspraak. ’s Middags een gesprek met mijn manager. Ik geef aan deeltijd
te willen gaan werken: vier in plaats van vijf dagen. Ik heb deze zomer
nagedacht. Er is afgelopen jaar zoveel gebeurd. Teveel herinneringen in mijn
hoofd. Die hebben ruimte en tijd nodig.
Ik ben op tijd thuis voor
het avondeten. Er is inloopavond op de basisschool. Loes wil graag haar klas
laten zien. Ik bewonder haar schoolspullen en praat met andere ouders. In de
hal van de school hangt een foto van Guusje. Een beetje scheef. Ik hang haar
even recht.