Ik werk op kantoor in Utrecht.
Het is kwart over 4. Yvonne stuurt een sms. Ze vraagt of ik de ouderavond van
Anton niet wil vergeten. Ik sta net op het punt om naar huis te gaan.
In de loop van de dag zijn
er reacties binnengekomen op mijn blogbericht van gisteren. Zouden mensen
denken dat ik niet meer bij mijn ouders kom? Dan ben ik niet duidelijk geweest.
Ik kom nog steeds bij mijn ouders, maar wel minder vaak dan vroeger.
Ik weet dat mijn vader en
moeder dubbel verdriet hebben. Om hun zoon, die zijn dochter verliest, en om hun
kleindochter. Toch kun je niet stellen dat zij meer verdriet hebben dan ik.
Waarom niet?
Liefde kun je niet meten.
Ieder mens geeft op zijn eigen manier om anderen. ‘Houden van’ is een abstract
begrip. Een gevoel. Anders voor ieder mens. Persoonlijk.
Rouw is de keerzijde van
liefde. Je kunt niet stellen dat het verdriet van de een groter is dan van de
ander. Leed is niet te meten.
Weer thuis is de wc
gerepareerd. Op de bank zit Fabiënne. Zij werkt deze week op camping Duinlust.
Een vakantiebaantje. Ze is vrijwilligster bij het kinderkamp van de VOKK.
Daarvan kennen wij haar. Ik heb Fabiënne uitgenodigd voor een kopje koffie. Het
wordt een fijne avond met openhartige gesprekken. We delen verdriet. Fabiënne
verloor haar tweelingzus Denise aan kanker. Daarnaast enkele jaren later haar
vader. Ze heeft een weblog. Daarop schrijft ze dat ze leeft met groot gemis en groot verdriet. Maar tegelijkertijd geniet
ze van het leven. Ze neemt iedere dag met grote armen in ontvangst, want ze
heeft helaas geleerd dat het ineens voorbij kan zijn.