Al bijna tien maanden
lang. Elke ochtend. Mijn eerste gedachte: Guusje is dood. Zo ook vandaag.
Alleen deze keer met een ander gevoel. Ik heb vannacht gedroomd. Over Guusje.
Ik herinner me weinig details. Wel dat we samen plezier hadden. Een fijn
gevoel. Guusje is me helaas afgenomen, maar deze gedachte is van mij. Ik draai
me om. Wil verder slapen. Kijken of ik terug kan komen in de droom. Dat lukt
niet.
Beneden heeft Loes muziek
opgezet. Ik hoor het Klein Orkest. Ze zingen over een kinderverslinder. Een
lied met humor. Op de CD staat ook de ‘Ballade van de dood’. Dit is een van
mijn favorieten. Een prachtig gedicht. Er wordt uitgelegd waarom een wereld van onsterfelijkheid niet
mogelijk is. Ik heb de ballade nog wel eens overwogen als keuze voor mijn eigen
uitvaart. Dat kan ik me nu niet meer voorstellen. Waarom niet? Aan het eind
zingt Harrie Jekkers:
‘Leve de Dood!’, riep het
volk dolgelukkig
En ze leefden nog lang en
stierven gelukkig
Ik hoor nu waarom het
nooit meer gedraaid zal worden op mijn uitvaart. Het gaat om: ze leefden nog
lang. Dat deden we voor Guusjes dood. Toen waren we onbezorgd en leefden we lang. Inmiddels zijn we ons ervan doordrongen dat sterven ook op
jonge leeftijd realiteit kan zijn.
We ontbijten laat. Daarna
ga ik met Yvonne en Loes naar het scoutinggebouw. Hans en Anton zijn lid van de
scouts. Ze vertrokken gisteravond. We gaan ze ophalen. Maar eerst kijken we
naar de ontgroening van Anton. Zoals vaak bij scouting een smerige boel waarbij
veel gelachen wordt. Plezier voorop.
’s Middags stofzuigen,
boodschappen doen en post wegwerken. Er zijn gesigneerde boeken besteld.
Terwijl ik hiermee bezig ben, kijk ik naar de verkoopaantallen. Ik constateer
dat er van de tweede druk al meer dan duizend exemplaren zijn verkocht. Een
mijlpaal.
Het loopt tegen etenstijd.
Yvonne stapt de slaapkamer binnen. Ik zit aan mijn bureau. Ze huilt. Ik vraag
of het eten mislukt is. Een flauwe grap. Ik weet goed waarom er tranen zijn.
Het missen van Guusje komt keihard binnen. Met vlagen. Ik troost Yvonne. Maar
wat moet ik zeggen? Dat het goed komt? Het gemis kan ik niet minder maken.
Guusje komt nooit terug.
Er zijn. Luisteren.
Praten. Meer kan ik niet doen.
Na het avondeten gaan we
naar de Efteling. Lisa en Hans blijven thuis. Als het donker wordt, lopen we
door het sprookjesbos. Sfeervol verlicht. Daarna eten we samen een ijsje.
Janneke komt los. Ze begint te vertellen over haar introductieweek van de
universiteit. Enthousiaste verhalen. Aan het eind van de avond kijken we naar
Aquanura. Ik neem Loes op mijn schouders. Dan kan ze de watershow goed zien. We
genieten samen. Ik hoop dat ik vannacht over de Efteling mag dromen. Samen
plezier hebben met Guusje. Wakker worden met een glimlach.