Zomervakantie 2012 - deel 3

Meestal eten we bij onze tenten. Toch hoort een keer uit eten er ook bij. Op onze camping is een mooi terras. Het is er niet druk. Enkele kleine gezelschappen en twee grote groepen. Alleen de tafeltjes zijn klein. Geschikt voor slechts vier personen. We schuiven daarom twee tafeltjes tegen elkaar. De serveerster meldt dat dat niet is toegestaan. Wij wijzen naar de andere groepen. Die hebben, zo legt zij uit, wel de stoelen verplaatst, maar niet de tafeltjes. De tafels zijn het probleem. Ik leg uit dat wij één gezin zijn. Wij eten graag samen aan een tafel. Dat mag niet. Eten mag. Tafels verplaatsen niet. Ik begrijp het niet. Verderop zit een grote groep mannen bier te drinken. Tien stoelen rondom één tafel plaatsen is geen probleem. Twee tafeltjes tegen elkaar wel. Ik wil niet opgeven, maar zelfs de manager wil ons niet tegemoet komen: regels zijn regels. Ik ben boos. Eerst wordt me op Playa Montroig geld afgetroggeld voor een slechte internetverbinding en nu mag ik hier niet met mijn gezin op een terras samen aan een tafel eten. Omdat we onze avond niet laten bederven, zoeken we een ander restaurant. Dat vinden we net buiten de camping. We eten er heerlijk. Het is gezellig. We lachen samen.

Yvonne en ik zijn veranderd door Guusjes dood. Zo kan het gebeuren dat ik mijn vrouw plotseling in tranen zie. Momenten van gemis. Ze komen voorbij. Vaak meerdere keren op een dag. Samen maken we ons zorgen over de kinderen. Hoe ervaren zij het verlies van hun zusje? Ook zij missen haar. We willen dat het gemis geen obstakel wordt. Niet in de toekomst. Aan de buitenkant zien we gewone kinderen. Janneke en Loes zitten samen te kleuren. Hans leest een boek. Anton speelt met een bal. Lisa luiert in de hangmat. Door het overlijden van Guusje zijn zij geconfronteerd met hun eigen sterfelijkheid. Yvonne en ik  merken dat veel mensen zich weinig comfortabel voelen bij het overlijden. In onze samenleving is dood een taboe. Waarom moet Guusjes dood steeds worden herkauwd? Probeer te leven. Dat doen ze. En Guusje maakt daar onderdeel van uit. Ze leven verder zonder hun zusje.



Ik lees het boek ‘Verder zonder jou’ van Daan Westerink. Hierin interviewt Daan jonge mensen die geconfronteerd zijn met verlies van broer, zus, vader of moeder. Wat gaat er om in het hoofd van de jongeren? Hoe ervaren zij de dood van hun dierbaren? Dit boek zou iedereen moeten lezen die met jongeren werkt. Elk interview eindigt met een aantal persoonlijke adviezen voor de lezers. Het boek sluit af met algemene ‘zilveren tips’ onder het motto: spreken is zilver, zwijgen is fout.

Tijdens het lezen van ‘Verder zonder jou’ denk ik terug aan de tijd dat ik als docent werkte aan het Cambreur College. Er was een meisje wiens vader langer dan een half jaar dood was. Ik was begeleider van een groepje waarvan zij deel uitmaakte. We zouden gaan luisteren naar jongeren die tijdens de laatste jaren van hun middelbare school een broer of zus hadden verloren. Ter voorbereiding bespraken we persoonlijk verlies. Het meisje sprak openhartig over de dood van haar vader. De andere leerlingen luisterden aandachtig. Toen stelde een van hen de vraag: ‘Wij waren aanwezig bij de uitvaart. Vond je dat fijn?’ Het meisje bevestigde dat ze de aanwezigheid van haar klasgenoten als een enorme steun had ervaren. Ik voelde opluchting bij de vragensteller. Aan het einde van het gesprek vroeg ik of dit de eerste keer was dat ze over de dood van vader hadden gesproken. De groep bevestigde dit. Maandenlang was er geen woord aan besteed.

In Spanje zijn waterparken. Al jaren willen onze kinderen een keer gaan zwemmen in zo’n park. Altijd zei ik: ‘Als iedereen een zwemdiploma heeft.’ Dat zou Yvonne en mij een veilig gevoel geven. Op vrijdag 3 augustus gaan we naar Salou. Daar ligt PortAventura Aquatic Parc. Omdat we niet allemaal in de auto passen, rijd ik twee keer. Nadat ik de eerste drie kinderen heb weggebracht, zit ik alleen in de auto. Ik rijd over de snelweg. De lucht is strakblauw. De wereld is mooi. Vroeger zou ik me op zulke momenten gelukzalig hebben gevoeld. Nu niet meer. Ik denk aan Guusje.
’s Middags zie ik onze kinderen veel plezier hebben. Er zijn spectaculaire glijbanen en een heerlijk golfslagbad. Samen ronddobberen in opblaasbanden. Ik voel me gelukkig. Wat is rijkdom? Genieten met mijn kinderen. Nog altijd. Wel minder dan vroeger. Maar nog altijd rijk.

Ik lees deze vakantie nog meer boeken. ‘Tootje’ van Lieke Noorman en ‘Rennen, vallen en weeropstaan’ van Annechien Lubbers. Beide boeken zijn het lezen waard. De mooiste titels heb ik tot het laatst bewaard. Drie boeken van Manu Keirse: ‘Kinderenhelpen bij verlies’, ‘Helpen bij verlies en verdriet’ en ‘Vingerafdruk vanverdriet’.  Deze boeken zijn aanraders voor ieder mens. We krijgen immers allemaal vroeg of laat te maken met verlies. Door deze boeken te lezen kun je, ook al heb je geen ervaring, reageren met meer begrip tegenover mensen die een dierbare verliezen.  Zo geeft Kierse aan dat velen vaak niet weten wat ze tegen een nabestaande moeten zeggen. Waarom zo moeilijk doen? Je hoeft niks te zeggen. Bied een luisterend oor aan nabestaanden. Zonder te oordelen.

In onze huidige maatschappij willen wij voor elk probleem een oplossing. En snel. Spullen zijn makkelijk te vervangen. De dood  van Guusje kan niet ongedaan worden gemaakt. Er is geen oplossing. Het is dus geen probleem. Mijn rouw is een langdurig proces. Het vraagt tijd. Veel tijd. Hoe gaan we hier als samenleving mee om? Gaan we snel over tot de orde van de dag? Zo snel mogelijk weer ‘gewoon’ doen? Wie durft er na enkele maanden nog te praten met nabestaanden? Denk je echt dat verdriet sneller voorbij gaat door het niet aan te raken?

Elk verdriet is anders. Keirse maakt de vergelijking met een vingerafdruk. Deze is voor iedereen herkenbaar, maar bij ieder mens anders. Zelfs bij de dood van Guusje. Het verdriet van elk gezinslid is verschillend. Onze oudste dochter Janneke heeft Guusje geboren zien worden. Ze was toen zeven. Voor onze jongste dochter Loes is Guusje er altijd geweest. Guusje was haar oudere zus met wie ze een slaapkamer deelde. Beiden zagen ze Guusje sterven. Toch ervaren ze dit anders. Janneke bijna volwassen. Loes een meisje van acht. Hetzelfde zusje. Een andere Guusje.

Keirse laat zien dat rouwen de keerzijde van liefde is. De liefde voor je kind gaat ver. Dus ook het verdriet bij overlijden. De tijd geneest niet alle wonden. Een wond moet je immers goed verzorgen. Bij rouw zal er altijd een litteken blijven. Daarvoor is goede wondverzorging wel noodzakelijk. Rouwen is een werkwoord. Voor een goede verwerking is het doorlopen van vier zogenaamde rouwtaken noodzakelijk. Deze beschrijft Keirse uitvoerig in zijn boek ‘Helpen bij verlies en verdriet’. Ik begrijp nu ook beter wat het woord rouwverwerking inhoudt. Het gaat niet om vergeten. Het gaat om integreren van het gemis in je leven. Het verlies van Guusje kan ik niet vergeten. Ik moet er alleen voor zorgen dat het mijn heden niet zodanig beheerst dat er geen toekomst is. Het gemis zal er altijd zijn. Elke dag weer. De lege plek blijft. Tot mijn laatste dag.

Morgen het laatste deel van deze serie