Gisteravond begon het
weekend. Vrijdag werk ik niet. Om 10 uur staat Mariëtte voor de deur. Ze
schrijft voor een maandblad. Hiervoor zijn twee weken geleden foto’s gemaakt van ons gezin. Binnenkort zal een artikel verschijnen over ons gezinsleven na Guusjes
overlijden.
We gaan aan de keukentafel
zitten. Mariëtte, Yvonne en ik. De eerste vraag is meteen de lastigste van het
interview: is het niet moeilijk om steeds het verhaal van Guusje te vertellen?
Ik wil de vraag met dezelfde woorden beantwoorden: nee, het is niet moeilijk.
Alleen vind ik het lastig om uit te leggen waarom het dan niet moeilijk is.
Misschien ben ik wel een van de weinige Nederlanders voor wie het niet moeilijk
is. Ik kan niet in andermans schoenen gaan staan. Alleen voor mezelf spreken.
Presentaties voor groepen, groot en klein, verzorg ik al meer dan twintig jaar.
Ik heb nauwelijks last van zenuwen. Zelfs niet voor een volle zaal.
Mariëtte heeft het boek goed gelezen. Ze stelt vragen die aansluiten op teksten uit KanjerGuusje. Zoals altijd loopt het gesprek uit. Volgens Yvonne ligt dat voornamelijk aan mij. Ik kan niet ophouden met praten. Dat klopt. Ik weet dat ik mijn presentatie voor donderdag in de bibliotheek van Den Bosch goed moet voorbereiden. Zeker het management van de tijd. Er staat twee uur voor de lezing en dat is inclusief pauze en mogelijkheid om vragen te stellen. Ik ga ervan uit dat het me gaat lukken, maar ik zal vooraf duidelijk keuzes moeten maken tussen de onderwerpen waarover ik ga vertellen.
’s Middags gaat Yvonne op
pad voor Stichting KanjerGuusje. Ik maak een boswandeling met de hond. Terwijl
ik wandel, denk ik na over de afgelopen maanden. Over zes weken is het een jaar
geleden dat Guusje wegvloog naar de andere werkelijkheid. Ik zie nu al op tegen
deze dag. Yvonne en ik hebben geen idee wat te doen op die sterfdag.
Na het avondeten gaan
Yvonne en ik naar Waalwijk. Op jacht naar cadeaus voor Anton en Hans. Onze
jongste zoon verjaart 17 september. De oudste 21 september. Een idee voor een
cadeau hebben ze niet. Alleen dure gadgets zoals een iPad.
Ik koop een ijsje. Yvonne
heeft geen trek. Bij de Xenos wacht ik buiten. Yvonne gaat naar binnen. Ik kijk
op mijn telefoon en heb niet in de gaten dat er een blond meisje voor me is
gaan staan. Ze heeft een oranje jas aan en vraagt op vriendelijke toon: ‘Bent u
bekend met KiKa?’ Ik schrik en sta met mijn mond vol tanden. Wat ga ik zeggen?
De waarheid natuurlijk. Dan schrikt het meisje. Ik vind het lastig. Zou ze
voorbereid zijn op het ontmoeten van ouders van een kind met kanker? Ik houd
het gesprek kort. Als ik wil, dan kan ik het wel: kort van stof zijn. Ik ben
wel benieuwd of het meisje KanjerGuusje gaat lezen.
Als je goede ideeën hebt
voor het herdenken van een sterfdag, deel het met ons. Bijvoorbeeld door
hieronder een reactie achter te laten. Mailen en facebooken kan ook.