Al twee nachten word ik
vaak wakker. Dat is geen gewoonte. Ik ga altijd laat naar bed, maar slapen kan
ik als de beste. Het is druk op het werk. Al vroeg zit ik achter een bureau. De zon schijnt door de ramen in
mijn gezicht. Het verkeer raast beneden over de A2.
Ik werk flink door.
Slechts een uurtje onderbroken voor een kopje koffie met Heleen. Zij is de
moeder van Thijs. Hij had de Ziekte van Tay-Sachs, een stofwisselingsziekte.
Heleen schreef het boek ‘Thijs – En toen hield het lachen op …’. Een mooie
titel. Een ontroerend verhaal. Hoewel Thijs overleed aan een andere ziekte dan
Guusje, was er voor mij veel herkenning tijdens het lezen. Zo ook tijdens ons
gesprek. Heleen maakt me duidelijk dat een langdurige ziekteperiode van je kind
niet alleen een dreun is voor je geest, maar ook voor je lichaam. We ontmoeten
elkaar met een hand. We nemen afscheid met een omhelzing. De afspraak is elkaar
weer spoedig te zien, want het was een prettige ontmoeting. Het klinkt best
vreemd: twee ouders van een overleden kind die gezellig hebben zitten babbelen.